Mijn ideale samenleving kan ik op een bierviltje schetsen. Artikel 1 Grondwet is het prachtige fundament; voor iedereen, zoals Eddy Terstall het zegt, de vrijheid van levensovertuiging, levenspad en liefdespad. Daarbij sociaaleconomische eerlijkheid, kansengelijkheid en een beetje gezelligheid. En als ik het toch voor het zeggen heb, iedereen vegetariër en artikel 23 op de schop. Maar bovenal geloof ik in de democratische rechtsstaat als beste vorm van landsbestuur die we tot op heden hebben uitgevonden.
Niet perfect, niet af – wel de beste.

De geschiedenis wemelt van de pogingen om idealen dwingend op te leggen, en nooit bracht dat de gehoopte hemel maar steeds de hel op aarde. Van de Spaanse Inquisitie toen tot de ayatollahs in Iran nu; van alle theocratische, fascistische, oligarchische en communistische dictaturen tot de erfelijke horrortyrannie in Noord-Korea: overal waar ideologieën verplicht worden leidt dat tot uitpuilende gevangenissen, martelkamers, executies en strafkampen.

Idealer kunnen we het niet maken, helser wel.

Zet andermans ideeën niet weg als ‘onderbuik’

In het democratische Nederland hebben we een volksvertegenwoordiging waarin 150 gekozen politici namens ons dilemma’s, conflicten en belangenstrijd uitvechten. Op de enige vreedzame manier die er is: door te praten.

Politiek is er niet voor de makkelijke keuzes – die maken we zelf wel. Politiek is er voor waar het pijn doet. Waar we verschillen, soms tot op het bot. En toch moeten we er, in de Tweede en Eerste Kamer, samen uitkomen.

Dat vereist ook de bereidheid om te luisteren naar wat we zelf de meest stompzinnige, verwerpelijke, slechte ideeën vinden die er in de samenleving rondgaan. Het is makkelijk om andermans ideeën weg te zetten als onderbuikgevoelens. Maar in plaats van de ander voortdurend moreel de maat te nemen, kunnen we ons ook realiseren dat er op hun beurt mensen zijn die ónze ideeën stompzinnig, verwerpelijk en slecht vinden.

Wat de een ziet als humaan ruimhartig asielbeleid, vreest de ander als verlies van woonruimte en toekomstperspectief voor zijn kinderen. Wat de een verdedigt als de lichamelijke integriteit om niet te vaccineren, verwerpt de ander als een asociale aantasting van de gezondheid van alle medeburgers. Wat de een ziet als onderwijsvrijheid voor ouders, vindt de ander een inperking van de vrijheid van kinderen.

De politiek moet geen dominee zijn

In de politiek worden tegenstellingen steeds vaker hard in het morele vlak getrokken, met grote, dramatische uithalen. Wie voor (of tegen) meer immigratie, coronamaatregelen of EU-samenwerking is, wordt niet langer toegehoord en weersproken op de inhoud van de argumenten, maar moreel veroordeeld omdat hij het maar zelfs durft te opperen. Deugende wegkijkelite versus domrechtse populist. Cordons sanitaire versus tribunalen. Wappie versus WEF-schaap.

Ik heb nobele ideeën, jij hebt onderbuikgevoelens.

Te veel politici stellen zich op als een dominee: ze grijpen geshockeerd de parelketting als er ergens een standpunt wordt geformuleerd dat zij verwerpelijk vinden. Schieten in de foei-dat-mag-je-niet-zeggenmodus. Maar de meeste mensen zoeken in politici helemaal geen kanselpreker. We zoeken een advocaat die vecht, namens ons, voor onze ideeën in de belangrijkste arena van het land. En de meest vreedzame. Want het alternatief is knokken op de straten en het recht van de sterkste.

Alle dilemma’s waarover de politiek het echte debat in de Kamer uit de weg gaat, vallen zonder pardon de samenleving in. Op de schouders van de meest kwetsbaren.

Beschaafd of beschamend?

Als de Kamer niet, vanuit alle verschillende politieke principes en waarden, voluit debatteert over wat we kunnen en willen doen in opvang van asielzoekers en migratie in het algemeen; als men niet wenst na te denken over de gevolgen voor de samenleving om daar vervolgens daadwerkelijk effectief beleid op te maken, wordt het dilemma als een hete aardappel doorgeschoven naar de onderkant van, bijvoorbeeld, de woningmarkt. Er wordt niet doordacht hoeveel mensen erbij kunnen komen naar draagkracht van de samenleving, want – God verhoede – onderbuikgevoelens. Geen debat, geen doorrekenen, geen maatregelen, geen beleid, geen huizen. Gefeliciteerd, de Kamer is beschaafd gebleven.

Totdat ‘opeens’ de asielopvang vol is. Dan gaat de overheid, vol papieren daadkracht, dwingend plaatsen verschuiven in de ellenlange wachtlijsten voor veel te schaarse woningen. Dan worden statushouders, 40.000 daklozen en alle andere woningzoekenden die al tien jaar geen kans maken, tegen elkaar uitgespeeld. Is dát ‘beschaving en fatsoen moet je doen’?

Ander voorbeeld: binnenkort spreekt de Kamer over de wijziging van de Transgenderwet. Elke Nederlander kan daarmee zelf bepalen of die als man of als vrouw geregistreerd wordt in paspoort en geboorteakte. Dat komt tegemoet aan belangrijke zelfbeschikking voor transgender mensen: hun wettelijk geregistreerde geslacht geeft dan hun genderidentiteit weer. Debat daarover is er nog maar weinig. Maar ook hier geldt: als de Kamer niet discussieert over de bredere maatschappelijke implicaties van zelfidentificatie bij de wettelijke registratie van geslacht, valt het probleem zoals altijd op de schouders van de meest kwetsbaren.

Want wat betekent het straks voor seksegescheiden domeinen zoals vrouwensport, -gevangenissen of -opvang na seksueel misbruik, als mensen met een volledig mannelijk lichaam als vrouw geregistreerd kunnen worden? Is het, en zo ja hoe, te voorkómen dat mannen die alleen maar pretenderen dat ze transgender zijn, misbruik gaan maken van deze nieuwe wet? Dat zijn maar enkele legitieme vragen die de Kamer hoe dan ook moet beantwoorden alvorens deze wijziging in te voeren. Zo niet, dan laat je de hete hangijzers geheel neerkomen op al die individuele mensen in blijf-van-mijn-lijfhuizen, vrouwensport of de gevangenis.

Dat is niet beschaafd; dat is beschamend.

Mensen hebben rechten, ideeën niet

De volksvertegenwoordiging behoort haar verantwoordelijkheid te nemen. Dat omvat het nadenken én spreken over hoe we om zullen gaan met al die conflicterende wensen, zorgen, behoeften, belangen en idealen. Ook als andermans mening onaangenaam wordt bevonden.

Onze democratie garandeert de volle vrijheid om het debat te voeren, de rechtsstaat garandeert dat we daar allemaal als mens beschermd in zijn. Met andere woorden: de vrijheid van meningsuiting geeft ons het volle recht om elk idee, elke ideologie, religie of mening aan te hangen én fel te bekritiseren. Mensen hebben rechten, ideeën niet.

Niemand is ooit van gedachten veranderd door politici die “foei, dat mag je niet zeggen” roepen. Sterker nog, dat moreel vingerwapperen vergroot polarisatie en brengt mensen hooguit in jouw aanwezigheid tot zwijgen. Maar in het stemhokje hoor je ze alsnog.

Wil je mensen overtuigen, heb dan ook het lef om te luisteren en te spreken en verbaal te vechten voor je idealen. De volksvertegenwoordiging is er niet om ons op te voeden, maar om namens 18 miljoen mensen onze grote maatschappelijke dilemma’s onderling op te lossen. Moeilijke, lastige, onaangename dilemma’s. Als er één plek is in een democratie waar de onderbuik gehoord moet worden, dan is dat in de Kamer.

Dit artikel van Vrij Links-redacteur Marieke Hoogwout verscheen vandaag ook bij EW Podium. Het is het vijfde deel in de serie Een Pleidooi voor Vrijmoedigheid, een samenwerking van Vrij Links, EW Podium en de Spinozagroep  Wij willen gezamenlijk een lans breken voor tolerantie in politiek en samenleving. Een gebrek aan verdraagzaamheid voor andermans ideeën keert immers niet alleen als een boemerang terug in je eigen gezicht – een gezonde democratie is ook gebaat bij moedige politici en burgers.

Foto: via Depositphotos

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.

Vorig artikel‘Vrijheid van Meningsuiting: Wie durft nog?’
Volgend artikelLinks en rechts zouden wat meer van elkaar moeten willen leren