In Polen hebben inmiddels tientallen gemeenten en regio’s zichzelf tot een LHBT-vrije zone verklaard. Daarmee geven ze aan dat ze daar geen ‘indoctrinatie van kinderen’ (lees: educatieve informatie op scholen) willen. LHBT-zijn is iets dat naar de mening van de Poolse rechts-conservatieve partij PiS en de Poolse rooms-katholieke kerk ‘aangeleerd’ wordt – en iets dat in het gelovige Polen van nature geheel niet voorkomt.
Ik dacht aan mijn vader, die in de jaren dertig werd geboren in een klein dorp in Zuid-Holland. Homoseksualiteit bestond daar ook niet. Mijn vader groeide, toen hij de puberteit doorliep, dus ook niet op tot een homoseksuele man. De diepe gevoelens die hij voelde voor een schoolgenoot waren natuurlijk enkel een uiting van een zeer sterke vriendschap, waar hij geen vervolg aan gaf. Hij wist niet eens wat dat was, homoseksueel zijn.
Mijn vader ontmoette mijn moeder. Ze trouwden, verhuisden naar een stad een paar provincies verderop en ze kregen samen kinderen. Uit mijn hele jeugd herinner ik mij de warmte en de liefde van mijn ouders.
En toch.
Naarmate de jaren vorderden, werden de gevoelens van vriendschap die mijn vader voor andere mannen kon voelen, sterker. En sterker. Hij hield van mijn moeder. Maar verliefd werd hij echt, volledig en onontkoombaar, op een man.
Mijn vader was daarover eerlijk naar mijn moeder. Mijn moeder koos voor een leven zonder façades, en samen namen ze de beslissing om te scheiden.
Voor mij, toen puber, kwam de scheiding als een schok met een maalkolk van gevoelens. Ik was trots op mijn vader dat hij durfde te kiezen voor wie hij was in een kleine stad waarin homoseksualiteit in die tijd dan wel al een beetje bestond, maar toch nog vooral iets van ‘anderen’ en ‘daarbuiten’ was. Waar een grote, strenggelovige gemeenschap bestond met de standpunten die ook nu bij de PiS en de SGP zo gangbaar zijn. Toen leerde ik zelf aan den lijve hoe beroerd en fout het voelt dat je je zou moeten schamen – omdat iemand van wie je houdt van iemand houdt.
Mijn ouders slaagden erin om na de scheiding alsnog vrienden te blijven. Maar niet overal liep het zo goed – of relatief goed dan – af. Van mijn vader hoorde ik van mannen en vrouwen die hij in zijn gespreksgroep leerde kennen. Getrouwd, maar ontdekkend dat ze op iemand van dezelfde sekse vielen. Soms vonden ze een weg, soms ook niet. Alcoholisme, depressies, scheidingen of juist ruzies in huwelijken die wanhopig de ‘schone schijn’ op moesten houden, waren er ook.
Is dát dan wat de ‘barmhartige christenen’ van de PiS, en hun EU-fractiegenoten van de SGP en FvD, willen? Zijn dát die ‘Europese waarden’ en die ‘identiteit’ die we volgens hen moeten verdedigen?
En dat alles alleen omdat liefde niet liefde mag zijn, volgens mensen die daar geen reet mee te maken hebben.
Met het weren van educatie op scholen ‘voorkom’ je niet dat jongeren homoseksuele gevoelens zullen ‘ontwikkelen’, hoe graag conservatieve religieuze en/of populistische dwangbazen dat misschien ook wel zouden willen. Is de liefde die zijzelf voelen soms ook alleen maar ‘aangeleerd’? Hoe beledigend is die vraag alleen al eigenlijk niet?
Ontkenning en weren en verbieden leidt tot een leven waarin het meest wezenlijke van jezelf – houden van een ander mens met heel je hart én lichaam – niet mag bestaan. Wie kan ooit het recht opeisen, wie is er zó arrogant, om dát aan anderen op te leggen? Hóe rechtvaardig je dat voor jezelf? Wie denken PiS en de Kerk en de SGP wel niet dat ze zijn?
Een ‘bemoeizuchtvrije zone’, dát zouden ze eens moeten proberen.
Ik kan het verleden niet meer veranderen, maar de toekomst is van ons allemaal. En ik hoop dat wij elkaar onvoorwaardelijk zullen steunen in het recht op vrijheid in de zoektocht naar dat ene, meest menselijke, meest troostrijke, meest overstijgende en meest complexe gevoel in ons leven. Vier de liefde.
Foto: David Mark