Op de dag af tien jaar nadat de redactie van Charlie Hebdo in Parijs werd vermoord, reflecteerde de hoofdredactie van NRC op de vrijheid van cartoonisten. Goed zo, zou je zeggen. Belangrijk. Omdat het maken van spotprenten over de profeet nog steeds levensgevaarlijk is. Omdat zelfs alleen het tonen ervan in een schoolklas als onderdeel van burgerschapskunde je doodvonnis kan betekenen. De Franse leraar Samuel Paty, we vergeten hem niet.
Of eigenlijk doen we dat gewoon wel. Want, opent de NRC:
Wat maakt een cartoon controversieel? De vraag kwam deze week weer even [sic!] op bij het herdenken van de aanslag op de redactie van het Franse satirische tijdschrift Charlie Hebdo, tien jaar geleden. Of de tekeningen nu smakelijk of smakeloos waren, de vrijheid van het beeld is evident. Dat was tien jaar geleden al zo, en dat is anno 2025 nog steeds het geval. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat alles wat geplaatst kan worden ook móét worden gepubliceerd.
Je mág natuurlijk alles tekenen, maar je hóeft het niet te doen. En we zeggen niet dat de cartoons smakeloos waren, maar we willen wel even genoemd hebben dat je dat best zou kunnen vinden. Want dat is blijkbaar nodig, tien jaar na het uitmoorden van de redactie. Heel smaakvol van de NRC.
De NRC gaat door:
Zo was er discussie over een spotprent van oud D66-leider Sigrid Kaag op een bezemsteel of in een kookpotje, en over stigmatiserende cartoons van Marokkanen of Mohammed met een bom op zijn hoofd. Waar het om gaat is dat cartoons er zijn om opmerkingen of stereotypen in een ander licht te plaatsen.
En even later:
Het is de plicht van de democratie en daarmee van kranten om spotprenten te beschermen. Politieke spotprenten gaan over macht, en de beste cartoonisten zijn de luizen in de pels die de samenleving nodig heeft.
Mijn hoofd ontploft nu van de vragen.
Als je vermoord wordt omdat je “machtelozen” “beledigt”, wie heeft hier dan eigenlijk de macht? En waarom is het tekenen van een minister (macht) die, gezeten op een klein bezemsteeltje, de lachende zelfgenoegzaamheidstorens van een minister-president (macht) neerhaalt, “controversieel” onder het eigen NRC-dogma dat cartoons over macht moeten gaan? Waarom vindt de NRC het tekenen van Mohammed met een bom op zijn hoofd “controversieel” als er daadwerkelijk aanslagen uit zijn naam worden gepleegd?
En áls dat allemaal controversieel is, waarom plaatste de NRC dan géén kanttekeningen toen Peter van Straaten de nationale Inktspotprijs won voor een cartoon over misbruik in de RK Kerk? En waarom hoefde er toen helemaal niemand onder te duiken?
Voor de goede orde: bij deze terechte winnaar, getiteld ‘Kruisverkrachting’, zagen we een geknield biddende jongen met een crucifix, compleet mét Jezus, in zijn achterwerk. Qua heilige profeten geen verschil. Toch, NRC? Of oh wacht, wel?
Uiteindelijk blijkt de NRC het, in haar redactioneel tien jaar na de aanslag op Charlie Hebdo, dan ook helemaal niet te willen hebben over Charlie Hebdo. Dat waren toch maar smakeloze tekeningetjes die natuurlijk wel moeten mógen maar niet echt hóeven, toch?
Mannen met kalashnikovs die moorden in naam van fundamentalistiche machtsdictaten vormen duidelijk niet “de macht” die de NRC graag wil uitdagen.
Liever wilde de NRC een veiliger standpunt om de eigen dapperheid mee te illustreren. En gelukkig was daar, bedachten ze wellicht opgelucht tijdens het hoofdredactioneel overleg, deze week toevallig ook de weigering van de ooit zo moedige Washington ‘Watergate’ Post – nu eigendom van Amazon’s Jeff Bezos – om een spotprent met voor Trump knielende miljardairs (waaronder Bezos) te plaatsen. Nu kon de NRC, dit keer zonder mitsen, maren, enerzijdsen en anderzijdsen, het mag wel maar het hóeft toch niet’s, toch nog een statement van jewelste maken:
Er is geen cartoon voor nodig om te weten dat een verhaal waar miljardairs het medialandschap bepalen slecht afloopt.
Poe poe nou nou, NRC. Een waarheid als een KOE. Een heel veilige koe. Waar alle lezers instemmend bij kunnen knikken, en alle hoofdredactieleden en redactieleden en freelancers ook. Zo is die gevaarlijke klip, die hinderlijke herdenking van de terreuraanslag op een satirisch tijdschrift, weer veilig gepasseerd. Nog eens een glas, nog eens een plas.
Maar goed, gelukkig neemt de NRC toch nog ergens stelling tegen. Ik verheug me dan ook mateloos op de cartoon over de macht van de topmannen, -vrouwen en familie-eigenaren van het Mediahuis, in de NRC van volgende week.