In een vorig artikel ben ik begonnen aan te geven waar de in te stellen onafhankelijke commissie die het coronabeleid tijdens de eerste golf gaat evalueren, op zou moeten letten. Inmiddels blijkt die commissie inderdaad ingesteld, en heeft zij reeds een eerste dringend advies gegeven het beleid an te passen, waar nog weinig mee gedaan is.
In dit artikel ga ik in op de aspecten: mondkapjes, testen en de gang van zaken in verpleeghuizen. In een derde artikel ga ik in op discussie over de aerosolen en de zoektocht naar medicijnen.
Mondkapjes
De meest verwarring tijdens de eerste golf ontstond wel over mondkapjes. In 2010 verscheen er een artikel in het tijdschrift Risk Analysis, met onder de vijf auteurs Aura Timen en Jacco Wallinga, allebei hoogleraar en allebei verbonden aan het RIVM en lid van het OMT. In dat artikel werd geconcludeerd dat ‘population-wide use of face masks could make an important contribution in delaying an influenza pandemic.’ Daarbij gaat het erom dat druppeltjes worden tegengehouden, en dat is onafhankelijk van de aard van het virus.
Niettemin werd het dragen van mondkapjes door het RIVM in alle standen ontraden, en met tegenstrijdige argumenten: ze zouden alleen schijnveiligheid geven, er waren er niet genoeg beschikbaar, en ze moesten worden gereserveerd voor het personeel in de zorg. Bij de thuiszorgorganisatie Buurtzorg kregen ze te horen dat hun medewerkers met zelf aangeschafte mondkapjes overbeschermd waren. Navraag door Nieuwsuur leverde op dat dit uitsluitend gebaseerd was op de persoonlijke ervaringen van Van Dissel
In plaats van mondkapjes te dragen moest je anderhalve meter afstand houden, maar dat was in allerlei situaties nu juist niet mogelijk. In vliegtuigen en later in treinen en bussen werd dat erkend, en werden later alsnog mondkapjes voorgeschreven. Zo’n voorschrift gold dan weer niet bij de kapper of in de supermarkt. Maar het werd ook niet toegestaan dat theaters open gingen wanneer het publiek mondkapjes droeg.
Wanneer burgemeesters van grote steden zien dat de anderhalve meter regel in drukke winkelcentra niet te handhaven is, en als alternatief mondkapjes willen voorschrijven, is het antwoord ineens dat er in die winkelcentra maar heel weinig besmettingen plaats vinden, maar dat de besmettingen juist plaats vinden in huiselijke situaties. Maar hoe dringend is dan die anderhalve meter?
Het verschil tussen het Nederlandse beleid en dat in andere landen is ontzettend groot. In Amerika werd het een politiek item, waarbij Democraten mondkapjes droegen omdat de wetenschap dat adviseerde, en republikeinen aanvankelijk niet. Van Dissel toonde zich hier trumper dan Trump.
Testen
Zoals het RIVM zich afhoudend opstelde tegenover mondkapjes, gold dat ook voor testen. Dat had geen nut op grote schaal, en bovendien was er toch te weinig materiaal. Nadat Bruno Bruins als minister van medische zorg was opgevolgd door Hugo de Jonge, ging het kabinet op dit punt om, en werd Feike Sybesma aangesteld als Corona ambassadeur, om meer testmateriaal voor ons land beschikbaar te krijgen. Hij merkte echter al snel dat het niet duidelijk was over hoeveel testcapaciteit we eigenlijk beschikten.
Intussen stuitten zorgorganisaties die hun medewerkers wilden laten testen op allerlei vormen van tegenwerking, zoals ook beschreven door Jos de Blok van Buurtzorg. Maar wanneer je er zelf op uit trok en je niet afhankelijk maakte van de GGD, was het best te regelen, want allerlei commerciële organisaties klaagden juist dat hun testcapaciteit onvoldoende benut werd.
Inmiddels is de testcapaciteit sterk verruimd, en is het nu de bedoeling dat iedereen die een kuchje heeft zich laat testen. Maar de kans dat dat een positief resultaat oplevert is veel kleiner dan in de tijd dat er juist een groot risico op besmetting was. En het RIVM staat nog steeds afwijzend tegenover het testen van mensen zonder symptomen, ook wanneer die tot een kwetsbare groep behoren.
Dat geldt ook voor degenen die zijn opgespoord via het contactonderzoek als mogelijk besmet. Die moeten thuis blijven tot ze symptomen krijgen en worden dan pas getest. Als ze dus niet besmet zijn, mogen ze veertien dagen voor Jan met de korte achternaam het huis niet uit. Melden met wie je contact hebt gehad wordt zo een soort verraad, dat doe je je ergste vijand niet aan.
Verpleeghuizen
Terwijl alle ogen gericht waren op de geweldige inspanning die er in de ziekenhuizen werd gepleegd om IC capaciteit te creëren en die te benutten, speelde zich een drama af in de verpleeghuizen. Medewerkers kregen daar onvoldoende beschermingsmiddelen, hoewel De Jonge dat op 7 april tijdens een persconferentie glashard ontkende. Ook later zou hij de minister van de papieren werkelijkheden blijken.
Medewerkers in verpleeghuizen en in de thuiszorg mochten in allerlei gevaarlijke situaties geen mondkapjes dragen, en ook slechts bij uitzondering getest worden. Het is nog steeds onduidelijk of dat kwam door onvoldoende voorraden, door een slechte distributie of door de persoonlijke weerzin van Van Dissel tegen mondkapjes.
Terwijl bewoners dagelijks besmet werden door onbeschermde medewerkers, probeerde men besmetting te voorkomen door bezoek van familieleden te verbieden, ook als dat echtgenoten waren die verder de hele dag thuis zaten. Bezoekers van tevoren testen bleek al helemaal niet mogelijk. Het leidde tot hartbrekende taferelen waarbij mensen wegkwijnden. Als er iets is dat in een kritische evaluatie aan de orde moet komen, is dit het wel.