Het is erg in de mode om je druk te maken over de verspreiding van nepnieuws door obscure websites. Maar regelmatig is het de overheid zelf die nepnieuws verspreidt. Dat gebeurde onder andere op 30 juni 2015, toen Jeanine Hennis in de Tweede Kamer verklaarde dat er tot dan toe geen burgerslachtoffers waren gevallen door Nederlandse bombardementen boven IS-gebied.
Militairen hebben bij hun operaties niet alleen met de vijand op het slagveld te maken, maar ook met de publieke opinie thuis. Die kan wankelmoedig worden, waardoor de operatie kan worden afgeblazen, en de vijand zo alsnog zijn overwinning krijgt. Daar riskeer je je leven niet voor. Daarom is het zaak geen informatie te verstrekken wanneer er grote aantallen slachtoffers vallen. Dat leidde tot het door Hennis verspreide nepnieuws.
Of zij daarbij slachtoffer was van misleiding door de legerleiding of zelf in het complot zat, was op het moment dat ik dit schrijf, nog niet duidelijk. Zij zou daar zelf opheldering over moeten geven. Minister Ank Bijleveld kreeg het verwijt zich te verschuilen achter haar voorgangster, maar de vererving van politieke verantwoordelijkheid mag geen excuus zijn voor Jeanine Hennis om zich juist achter haar opvolgster te verschuilen. Hier hangt een parlementaire enquête in de lucht.
Slachtoffer van ambtelijke misleiding was duidelijk wel oud-staatssecretaris Harbers van Vreemdelingenzaken, die door zijn ambtenaren niet goed werd geïnformeerd over de aard van door asielzoekers gepleegde misdrijven, en later ook nog over hoe dat op het departement gelopen was. Hij kwam zelf tot de conclusie dat hij de verantwoordelijkheid niet langer kon dragen.
Het departement van Justitie en Veiligheid is niet het bolwerk van integriteit en waarheidsvinding dat het zou moeten zijn. Dat was ook al gebleken bij de Teeven-deal en bij de beïnvloeding van het WODC, waar de minister duidelijk heel anders over de klokkenluidster dacht dan de ambtelijke leiding.
Ook bij Defensie is het niet de eerste keer dat het ministerie in opspraak komt wegens zijn omgang met informatie. Er zijn meerdere personeelsaffaires geweest waarin niet de waarheid werd gesproken, maar de meest spraakmakende affaire is toch wel die van het fotorolletje uit Srebrenica. Voor de jongeren onder ons: luitenant Ron Rutten nam foto’s van Serviërs die oorlogsmisdaden begingen, en kreeg van zijn superieuren te horen dat je zo’n belangrijk filmrolletje niet door de fotozaak op de hoek laat ontwikkelen, maar door de Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst.
Laat de ontwikkeling van nu net dit rolletje mislukken, door ‘een menselijke fout’. Dat vergde veel, zelfs van de gemiddelde goedgelovige Nederlander. Uit niets bleek ook dat Defensie zich zorgen maakte over de competentie van een dienst die zo’n simpele opdracht niet eens aankon. Iedereen boven de 50 zal bij de recente poging tot desinformatie terugdenken aan dit filmrolletje. Er hangen veel petten op het ministerie van Defensie, en daar kun je veel onder houden.
Maar de kwaal beperkt zich niet tot de departementen van Defensie en Justitie en Veiligheid. Vorig jaar werd staatssecretaris Mona Keijzer nog door haar ambtenaren met volledig verkeerde informatie over de ontwikkeling van de energieprijzen naar de Tweede Kamer gestuurd.
Er bestaat onder ambtenaren een wijdverbreid gevoel dat zij de ware behartigers van het algemeen belang zijn, en dat de Tweede Kamer een soort krankzinnigengesticht is waar je zo weinig mogelijk mee te maken wilt hebben. De Engelse comedyserie Yes Minister gaf daar een mooi beeld van. Die serie putte uit de dagboeken uit de jaren zestig van de Britse minister Richard Crossman, maar veel situaties waren ook voor veel Nederlandse politici herkenbaar.
Soms schrijven ambtenaren memoires waaruit de Yes Minister-mentaliteit duidelijk naar voren komt. Dick Houwaert beschreef in Notities van een ambtenaar (p. 110) hoe in 1986 ambtenaren van Binnenlandse Zaken ontploften van woede toen de minister liet blijken de sanering van de overheidsfinanciën belangrijker te vinden dan de ambtenarensalarissen.
Hans Boom vertelde in Slag om de Betuweroute (p. 99) hoe het departement van Verkeer en Waterstaat ervoor zorgde dat minister Jorritsma, die als Kamerlid tegen de Betuwelijn was geweest, omging na het inschakelen van een brede adviescommissie, geheel in de stijl van Sir Humphrey Appleby uit Yes Minister.
Uit Wikileaks weten we dat topambtenaar Pieter de Gooijer in 2009 zou hebben overlegd met de Amerikanen hoe minister Wouter Bos onder druk gezet kon worden om in te stemmen met een tweede verlenging van de Nederlandse militaire aanwezigheid in Uruzgan. Er werd geen onderzoek ingesteld naar het gedrag van de ambtenaren of naar een eventueel landverraad. Topambtenaar De Gooijer kon na de onthullingen gewoon doorstromen naar een hogere functie.
Bij de aanpak van veronderstelde fraude met de toeslagen voor de kinderopvang, zijn veel mensen gedupeerd door een losgeslagen bureaucratie. De bewindslieden hebben hier kennelijk geen vat op gekregen en het politieke lot van staatssecretaris Menno Snel is nu onzeker.
Ambtenaren staan vaak eerder voor een deelbelang dan voor het algemeen belang. Om daarbij je zin te krijgen moet je zorgen dat er zo weinig mogelijk publieke discussie ontstaat over waar je mee bezig bent. Nu pas merken we wat de impact is van de aanwijzing van de Natura 2000-gebieden, indertijd heeft daar niet een brede belangenafweging over plaatsgevonden. Ook het Marrakesh-pact over migratie werd buiten de publieke discussie gehouden tot het niet anders meer kon, door ambtenaren die zichzelf beschouwen als een dam tegen het populisme.
En zo wilden ze bij Defensie ook liever niet dat de gemiddelde Nederlander zich realiseerde wat oorlog voeren echt betekent. Nu blijkt dat dit ook als een boemerang kan werken. Er blijven nog veel vragen over. De pers zal blijven vissen wie nu op welk moment wat wist. Maar dat is politiek met een kleine p.
In de Politiek met een hoofdletter P zal duidelijk moeten worden of er, voor de bommen vielen, bekend was hoeveel wapens er in de munitieopslagplaats in Hawija lagen opgeslagen, en wat de gevolgen voor de burgers zouden zijn. Wanneer men dat niet wist, en het in feite een vergissingsbombardement was, rijst toch echt de vraag wat in moreel en juridisch opzicht nu precies het verschil is tussen dat bombardement en het neerhalen van de MH17, waarvan we toch ook mogen veronderstellen dat het een vergissing was.
Wanneer men het wel wist, volgt vanzelf de vraag hoe de afweging gemaakt is. Hoeveel doden waren er gevallen door deze wapens, wanneer de munitie niet op deze manier onklaar was gemaakt? In het debat wegen aanwijsbare doden altijd zwaarder dan veronderstelde doden, maar is dat terecht? Een lastige vraag. De minister verwijten dat haar voorganger heeft gelogen, is in elk geval een stuk makkelijker.