Zondag is het Pasen. Dat is een feestdag, maar de vraag is voor wie. Het is duidelijk een feest voor christenen, die dan de veronderstelde wederopstanding van Jezus vieren. Maar is het ook een feest voor ongelovigen? En hoe zit dat met moslims?
Velen zien Pasen als een christelijk feest. Daarom vinden zij dat Goede Vrijdag en Tweede Paasdag in een seculier land gewoon werkdagen moeten zijn. Maar de paashaas kun je toch moeilijk als een christelijk symbool zien, net als de paasvuren die in grote delen van Nederland worden ontstoken – met meer deskundigheid dan de oudejaarsvuren in Scheveningen. Die gewoonte gaat terug tot de voor-christelijke periode. Ook paaseieren en eieren zoeken hebben niets met de wederopstanding van Jezus te maken.
Eigenlijk zijn er twee paasfeesten. Er is een christelijk paasfeest, gewijd aan de wederopstanding van Jezus. Daarbij hoort de ‘passie’-cultus, met The Passion en dommelende notabelen op de eerste rij bij de Matthäus Passion. Maar daarnaast is er een seculier feest gewijd aan de komst van de lente. Dat laatste was er eerst, waar de christelijke kerk heeft geprobeerd een religieus tintje aan te geven door het te koppelen aan de wederopstanding van Jezus.
Maar met de ontkerstening is het seculiere paasfeest als algemeen feest overgebleven, en de viering daarvan in het openbaar is niet strijdig met het streven naar seculariteit. Omdat het het feest is van de lente, valt het ook in de tijd dat mensen hun huis een goede beurt geven, en een bezoek aan de meubelboulevard op Tweede Paasdag past daar uitstekend bij.
Ook zijn er twee kerstfeesten. Er is het religieuze kerstfeest, waarbij men de geboorte van Jezus viert. Maar er is ook het seculiere kerstfeest, waarbij we de terugkomst van het licht vieren. Het branden van kaarsjes, feestverlichting in winkelstraten en de kerstboom zijn hier symbolen van. Daarnaast is er ook de kerstman, woonachtig in het Noorden, die hierheen komt in zijn door een rendier getrokken slee.
Dat is een uit de Verenigde Staten overgewaaide figuur, die daar ontstaan is uit onze Sinterklaas en daar ook nog kenmerken van heeft: een witte baard en een rode mantel. Hij wordt ook wel Santa Claus genoemd. De schimmel is ingewisseld voor het rendier, maar die loopt niet over de daken. Eind jaren tachtig leek het erop dat de Kerstman ook in Nederland Sinterklaas zou verdringen, zoals nu het Engels het Nederlands verdringt aan de universiteiten. Daar is toen echter een reactie opgekomen van de actiegroep Red de Sint, oorspronkelijk één echtpaar dat het traditionele sinterklaasfeest wilden behouden. Die hadden succes: vanaf 1992 werd Sinterklaas weer populairder.
Intussen staat Sinterklaas opnieuw ter discussie, nu vanwege Zwarte Piet, maar de actievoerders van destijds gruwen van de discussie daarover. Je kunt een hekel hebben aan de Amerikanisering van onze cultuur maar openstaan voor de kritiek vanuit minderheden. En waarschijnlijk ook omgekeerd: Sinterklaas vervangen door de Kerstman maar wel Zwarte Piet willen behouden, zoals blijkt uit de scheve verhouding tussen het percentage mensen in Limburg dat Sinterklaas viert (32,5%) en het percentage dat vindt dat het uiterlijk van Piet hetzelfde moet blijven (68%) – het doet denken aan de dubbelhartige houding van de VVD bij de raadsverkiezingen van 2014; in Rotterdam hing de partij affiches op met ‘In Nederland spreken we Nederlands’ en in Amsterdam folders verspreidde ze folders in het Engels. Het ene buitenland is het andere niet.
Ook al laten wij Sinterklaas uit Spanje komen, in dat land heerst alleen de Kerstman. Je ziet poppen die de Kerstman voorstellen wanneer hij het balkon van een woonhuis opklimt om daar zijn goede gaven achter te laten. Die is dus heel wat sportiever dan onze Sinterklaas, en heeft geen zwarte knecht nodig om de cadeautjes bij de kinderen te brengen. Tegelijkertijd zie je overal kerststalletjes. Maar juist daar zie je de twee kerstfeesten zich naast elkaar afspelen: nooit zal je zien dat het rendier het gezelschap kiest van de os en de ezel, of dat de weldoener uit het noorden een gezellig praatje maakt met de drie wijzen uit het oosten.
Bij Pasen en Kerstmis moeten we dus onderscheid maken tussen het christelijke feest en het seculiere feest. Het eerste is alleen voor christenen, het tweede kan iedereen meevieren. Dat betekent dat er in openbare gebouwen en op de openbare weg geen plaats is voor kerststalletjes, maar wel voor kerstbomen met kaarsjes en voor paashazen. Op de dagen waarop die seizoensfeesten worden gevierd, krijgen de meeste mensen dan ook vrij van hun baas. Dat is niet in strijd met de beginselen van de seculiere staat.
Nu vinden die feesten wel plaats op dagen waarover ooit kerkelijke uitspraken zijn gedaan, maar daarmee zijn het nog geen christelijke feestdagen. Het werken met weken van zeven dagen heeft ook een religieuze voorgeschiedenis, maar geldt voor de hele bevolking. Onze jaartelling is ook gebaseerd op een besluit van Paus Gregorius XIII, maar wordt ook in niet-christelijke landen gehanteerd. Er is een extreem individualistisch standpunt mogelijk, waarbij alle bedrijven elke dag functioneren, en het aan de individuele werknemers wordt overgelaten te kiezen wanneer ze een vrije dag nemen, maar ik denk niet dat het er zo gezelliger op wordt.
Er zou voor mensen van andere geloven, zoals moslims, ook geen reden moeten zijn de seculiere seizoensfeesten niet mee te vieren. Ook voor hen betekent Kerstmis dat de dagen weer gaan lengen en Pasen dat alles weer gaat bloeien. Dat samen vieren bevordert de integratie, maar dan moet je wel het seculiere karakter van die feesten benadrukken.
Een paar jaar geleden ontstond er ophef omdat de HEMA in plaats van paaseitjes verstopeitjes bleek te verkopen – overigens dezelfde eitjes. Dat werd gezien als een teken van de veronderstelde islamisering van onze samenleving, maar het lijkt me toch eerder een teken van de ontkerkelijking, waarbij de seizoensfeesten uit de klauwen van de kerken worden gehaald.
Dat betekent ook dat er geen reden is de vrije dagen van de seizoensfeesten in te ruilen voor dagen waarop andere kerken feesten vieren. Die hebben immers geen algemeen karakter. Kerstbomen en paasvuren zijn er daarentegen voor iedereen.
Afbeelding: Alexas_Fotos, Pixabay