Elk jaar, in april, dan begint er iets te knagen in mij. In aanloop naar Dodenherdenking, Bevrijdingsdag en de maanden daarop, waarin we in Europa verschillende momenten uit de Tweede Wereldoorlog herdenken, maak ik plannen om naar Normandië af te reizen. Dit jaar doe ik dat met mijn gedachten bij de politieke gevangenen in Marokko. Deze week werden hun hoge celstraffen, in hoger beroep, bevestigd. Sommige activisten zouden nu, uit protest tegen de oneerlijke processen, hun monden hebben dichtgenaaid en in hongerstaking zijn gegaan.
Toen ik een jaar of elf was, schreef ik voor school een opstel over D-Day; de dag van de geallieerde landingen op de stranden van Normandië, in de vroege uurtjes van 6 juni 1944. Het was de grootste amfibische invasie in de geschiedenis en het begin van de bevrijding van West-Europa. Die dag lieten aan geallieerde zijde ongeveer 4500 soldaten het leven. Voor de vrijheid.
Van kleins af aan heeft deze dag veel indruk op me gemaakt en mij op een of andere manier de rest van mijn leven beziggehouden. Je kunt zelfs spreken van een zekere obsessie. Ik heb vaak op die bekende stranden van Utah Beach (Sainte-Marie-du-Mont), Sword Beach (Ouistreham) en Omaha Beach (Colleville-sur-mer) rondgedwaald, verhalen aangehoord. En dan herbeleef ik die historische dag zelf. In gedachten dan.
Het verhaal wat de meeste indruk op mij heeft achter gelaten, is dat van de Amerikaanse Rangers en Pointe du Hoc; een klif van 30 meter hoog, tussen de landingsstranden Utah en Omaha Beach. De Duitsers hadden er een groot bunkercomplex gebouwd met zware kanonnen, om de landingsstranden te verdedigen. 225 Rangers moesten deze zien uit te schakelen, in die ochtend, waarop ze met behulp van touwladders en enterhaken de loodzware en moeilijke klim naar boven inzetten. De klif was door de klei en regen heel glibberig. Ondertussen werden ze gretig onder vuur genomen door de Duitsers, terwijl ze de klimtouwen probeerden door te snijden. Toen de Rangers de klif eindelijk in handen hadden, bleken de kanonnen al weggehaald te zijn. De groep bleef twee dagen geïsoleerd en moest verschillende Duitse tegenaanvallen afslaan om hun positie onder controle te houden, met gebrek aan voedsel en munitie. Van de 225 Rangers, vielen er 85 gewonden en 50 doden. Voor de vrijheid van een ander.
Het terrein is nu, 75 jaar later, nog steeds bezaaid met diepe kraters, veroorzaakt door beschietingen van de geallieerde schepen. Vaak heb ik mij afgevraagd waarom juist dit verhaal mij al jaren zo raakt. Er zijn immers genoeg andere legendarische verhalen over D-Day te vertellen. Misschien komt het omdat ik zelf vaak genoeg op de klif heb gestaan. En altijd ging dat gepaard met kippenvel en een onmetelijk naar gevoel wat door mijn lijf ging. Telkens als ik in een van de kraters stond, met m’n ogen dicht, zag ik de gewonde Rangers voor me die op deze zelfde plek beschutting zochten of verzorgd werden door hun maten. Maar het idee dat een groep mannen onbevreesd, deze loodzware opdracht vervulden, om de vrijheid van miljoenen mensen die zij niet kenden te bewerkstelligen, is voor mij een verhaal uit een jongensboek.
Opstaan en strijden voor de vrijheden van een ander. Het lijkt zo romantisch. Zo edel, bijna adellijk. Maar het is vooral een offer. Een vreselijk offer.
Een andere groep helden, in een ander continent en in een andere tijd, stond ook op om anderen te bevrijden. Van corruptie, marginalisering, onderdrukking en repressie. Om rechtvaardigheid en basale rechten op te eisen, die wij hier, 75 jaar na D-Day, als vanzelfsprekend zien. Zoals een universiteit, een ziekenhuis of een baan. Sommigen van deze strijders zitten al bijna twee jaar in een isoleercel en zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen variërend van 5 tot wel 20 jaar. Het zijn de strijders van de Riffijnse volksbeweging Hirak in Noord-Marokko.
Op 28 oktober 2016 vond in het Noord-Marokkaanse havenstadje El Hoceima, vishandelaar Mohsin Fikri op tragische wijze de dood. Hij werd vermalen in een vuilniswagen nadat hij een lading zwaardvis probeerde terug te halen die in beslag was genomen door corrupte agenten. Dit leidde tot een volksopstand in de Rif. De Hirak, onder leiding van onder andere Nasser Zafzafi, bracht duizenden burgers op de been, in heel het land en ook in Europa. Zafzafi is inmiddels voor verschillende Europese vrijheidsprijzen genomineerd, zoals de Sacharovprijs. Deze prijs wordt ieder jaar door het Europees Parlement uitgeloofd aan een opvallende verdediger van de mensenrechten en vrijheid van meningsuiting.
Nu heeft hij zijn lippen aan elkaar genaaid.
In mei 2017 werden honderden activisten en demonstranten opgepakt en werd daarna elke vorm van protest met harde hand neergeslagen door ordetroepen. Ondertussen werd journalisten, als ook advocaten, het werk onmogelijk gemaakt; werden ze verhoord of geïntimideerd. Verschillende buitenlandse journalisten en mensenrechtenorganisaties werden zonder pardon het land uitgebonjourd.
In mei 2018 werden de kopstukken van de Hirak, onder wie Nasser Zafzafi, veroordeeld tot torenhoge gevangenisstraffen voor ‘het ondermijnen van de staatsveiligheid’ of voor terrorisme. Deze 53 activisten, die hun leven hebben opgeofferd voor anderen, worden, volgens verschillende mensenrechtenorganisaties, onderworpen aan verschillende manieren van marteling en vernedering.
Na de uitspraak van juni 2018 zijn de gevangenen in hoger beroep gegaan en vorige week, na bijna twee jaar van showprocessen, werden de gevangenen, in hoger beroep veroordeeld tot dezelfde lange gevangenisstraffen. De hoofdaanklager zei dat ‘Zafzafi van geluk moest spreken en nog met ‘clementie’ was behandeld, omdat hij ook 30 jaar had kunnen krijgen’.
Tweede Kamerleden Lilianne Ploumen (PvdA) en Sadet Karabulut (SP) hebben Stef Blok, de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, gevraagd om de gang van zaken te veroordelen, op te roepen tot vrijlating van politieke gevangenen en de Marokkaanse ambassadeur te ontbieden. De ontwikkelingen laten ook Nederlandse Marokkanen niet koud. Een groep Nederlandse activisten is een petitie gestart om minister Blok onder druk te zetten om de Marokkaanse ambassadeur in Nederland te ontbieden. Veel mensen hebben daar familie, vrienden of kennissen zitten en maken zich zorgen.
Zoals Farida Houdoe, de zus van Abdelali, één van de gevangenen. Zij kwam onlangs met het bericht naar buiten dat sommige gevangenen hun monden hebben dichtgenaaid. Ze schreef:
‘Ik heb net mijn broertje gesproken en kreeg te horen dat ze in hongerstaking zijn gegaan tegen het onrecht wat ze wordt aangedaan, de corrupte uitspraak en tegen de arrestaties die nu bezig zijn van jongeren die in de Rif actief zijn. Nasser Zafzafi en Mohamed Alhaki hebben vandaag zelfs hun mond dicht genaaid tegen het onrecht. Abdelali is vandaag ook in hongerstaking gegaan, samen met anderen. Hij geeft net aan dat ook hij zijn mond dicht gaat naaien en dat anderen hetzelfde voorbeeld zullen volgen. Dit is hartverscheurend nieuws. Op het moment dat hij met mij belde, stonden er zeven gevangenisbewaarders om hem heen. Vandaag zijn er veel bewakers bijgekomen en is de sfeer schrijnend. Ze weten niet wat staat te gebeuren en worden nauwlettend in de gaten gehouden.
Waarschijnlijk zal ik de stem van mijn broertje na vandaag of morgen niet meer kunnen horen. Mijn hart is gebroken en mijn ziel neergeslagen, maar ik zal volhouden en jullie steunen en er voor jullie zijn tot het einde.’
Toen ik dit las, brak er iets in mij. Ook toen ik vandaag een online-petitie rond zag gaan, waarin aan de gevangenen gevraagd wordt om te stoppen met de hongerstaking:
‘Het is onmogelijk voor ons om juist in te schatten welk fysiek en mentaal lijden jullie ondergaan in de gevangenissen van de dictatuur. Met alle mogelijke middelen strijden jullie tegen de onrechtvaardigheid van jullie opsluiting. Als alle wegen uitgeput zijn kan, een mens enkel nog het eigen lichaam inzetten als wapen, als protest tegen diezelfde onrechtvaardigheid. Hierin schuilt natuurlijk een groot gevaar dat men zijn lichaam aftakelt gedurende dit proces. We zijn tezamen een strijd aangegaan die inspanning vergt van iedereen die niet wil knielen voor een corrupt regime. Jullie zijn toonbeelden van heldenmoed, lef, doorzettingsvermogen en rechtvaardigheid. Het zijn juist deze kwaliteiten die we nodig hebben om onze strijd samen verder te zetten. Hierbij doen wij ondergetekenden een oproep aan jullie, onze dierbaren, om jullie hongerstaking te stoppen. We vragen jullie om te denken aan jullie familie, aan ons en aan de gehele Rif. Jullie hebben al genoeg opgeofferd, laat ons nu de offers brengen.’
Nog tijdens de Tweede Wereldoorlog, op 6 januari 1941, gaf de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt, zijn Four Freedoms-speech. In die speech gaf hij aan dat ieder mens waar ook ter wereld in principe recht zou moeten hebben op de volgende vier vrijheden: vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, vrijwaring van gebrek en vrijwaring van angst. Het is aan de wereldleiders en volkeren om die rechten te waarborgen. Voor iedereen. Want zo vanzelfsprekend zijn die vrijheden niet.
En wat betreft het jezelf opofferen voor anderen – één van de laatste uitspraken die Zafzafi in het openbaar deed, voordat hij gearresteerd werd was: ‘In my imprisonment your liberty will be, in my death your lives, and in my defeat your victory.’
Op 20 april wordt er een demonstratie georganiseerd en daarna een congres in Den Haag. Dit wordt georganiseerd door familieleden van de gevangenen in samenwerking met o.a. Europarlementslid Kati Piri, hier kun je meer lezen.
Foto: Achraf Bellaali