In De tweede sekse schrijft Simone de Beauvoir: “Vrouwen bevrijden is hen weigeren op te sluiten in de relaties die ze onderhouden met mannen, maar niet het ontkennen van die relaties.” Een biografie over het leven van De Beauvoir kan niet om deze gedachte heen. Vaker dan niet wordt ze in één adem (en op de tweede plek) genoemd met Jean-Paul Sartre.
De Beauvoir is dan wel wereldberoemd vanwege De tweede sekse, dat het fundament legde voor de tweede feministische golf, en haar prijswinnende romans, maar toch wordt ze vaak vooral gezien als metgezel van de grote filosoof wiens gedachten zij volgde. Kirkpatricks nieuwe biografie (nu verkrijgbaar in Nederlandse vertaling) bevrijdt De Beauvoirs verhaal van deze eenzijdige, verkeerde interpretatie. Uiteraard spelen ook De Beauvoirs relaties een grote rol – met Sartre, maar ook met vele anderen.
Dit is verre van de eerste biografie over het leven van De Beauvoir. Ze schreef bovendien zelf veelvuldig over haar leven. Maar De Beauvoir presenteerde zichzelf ook altijd bewust op een bepaalde manier. Zo hield ze controle over haar verhaal en publieke imago. Ze streefde naar een authentiek leven gebaseerd op waarheid – maar de waarheid kan pijnlijk zijn, voor haarzelf en voor anderen. Kirkpatrick gaat deze pijnpunten niet uit de weg, maar vervalt nooit in sensationalisme. Ze schreef deze biografie aan de hand van recent vrijgekomen materiaal zoals persoonlijke brieven en het is daarmee de meest complete weergave van het leven van De Beauvoir.
De ‘hersens van een man’, maar behandeld als een meisje
Te vaak begint men het leven van De Beauvoir bij het beroemde liefdespact dat ze zou sluiten met Sartre. Kirkpatrick laat echter zien dat in haar jeugd al kiemen zijn te vinden van de indrukwekkende denker die ze later zou worden.
Simone wordt in 1908 geboren in Parijs in een milieu vol verstikkende sociale conventies. Ze krijgt een goede opleiding, maar over de liefde, seksualiteit en het lichaam krijgt ze alleen het traditionele beeld mee – als er al over werd gesproken. Rond de eerste wereldoorlog verslechteren de financiële omstandigheden van de familie. “Ze hadden misschien weinig geld, maar ze hadden beschaving en vroomheid – en dat was van veel grotere waarde“– volgens moeder De Beauvoir althans.
Simone merkt al snel dat ze niet wil worden wat de familie wilde dat ze werd. Bovendien wordt ze zich al op vroege leeftijd bewust van de ongelijkheid tussen man en vrouw: “Ze herinnerde zich dat haar vader trots zei: ‘Simone heeft de hersens van een man. Ze denkt als een man. Simone is een man!’ Maar toch, zei ze, ‘werd ik behandeld als een meisje’.” Haar intellectuele gaven waren een groot goed, maar vooral omdat deze haar zouden helpen slagen als vrouw in een hoger sociaal milieu. Daarvoor moest ze ook weer niet té intelligent overkomen. Ze werd op allerlei vlakken geconfronteerd met zulke tegenstrijdige verwachtingen.
Via boeken en goede docenten komt Simone in aanraking met de filosofie. De twijfel van de filosofie spreekt haar aan, want deze twijfel maakt haar los van conventies en geeft haar vrijheid. Haar moeder was bang dat dit haar geloof en karakter zou verpesten. Als compromis studeert Simone eerst letterkunde. Via dagboeken uit die tijd toont Kirkpatrick dat ze dan al experimenteert met ideeën die later beroemd zullen worden als ‘existentialistisch’, zogenaamd Sartre’s ideeën.
Het liefdespact met Sartre
Het pad naar de prestigieuze École Normale Supérieure, het thuis van de crème de la crème van de Parijse filosofie, was niet beschikbaar voor een vrouw. De Beauvoir behaalt haar diploma’s aan de Sorbonne en in 1929 neemt ze deel aan een prestigieus staatsexamen dat pas vijf jaar eerder toegankelijk was geworden voor vrouwen. Slechts zes waren haar voorgegaan. De Beauvoir wordt tweede en met 21 jaar de jongste ooit – niet de jongste vrouw, maar de jongste, punt. De eerste plek gaat naar Jean-Paul Sartre. Hij was ouder (24), het was zijn tweede poging, en als student van de École Normale Supérieure kreeg hij waarschijnlijk een voorkeursbehandeling.
Vanaf dan begeeft De Beauvoir zich in de kringen van de jonge intellectuele elite in Parijs. Daaronder is ook Sartre, die wel geïnteresseerd was in haar, maar van wie zij in het begin eigenlijk niet veel moet hebben. Sartre was, kortgezegd, lelijk en hautain. Maar tijdens filosofische discussies ziet De Beauvoir een andere kant van hem: intelligent, maar ook gul en open.
Uiteindelijk leidt dit tot het beroemde pact tussen de twee: een open relatie waarin ze elkaars voornaamste, ‘noodzakelijke’ partner zijn, maar waarin ze ook ‘toevallige’ liefdes aan mogen gaan. Hierin zouden ze volledig open naar elkaar zijn. Het pact – dat uiteindelijk hun hele leven lang doorgaat – was er een van liefde en lust in vrijheid en gelijkwaardigheid. De Beauvoir wilde “een leven waarin ze zichzelf kon geven zonder zelfverlies” en dacht dit gevonden te hebben.
Dit is vaak ‘de liefde van de eeuw’ genoemd. Maar tijdens de periode dat ze Sartre leerde kennen was hij niet haar enige, eerste of zelfs voornaamste liefde. En al voor dit pact was De Beauvoir tot de conclusie gekomen dat ze van meerdere mannen tegelijk kon houden, al dan niet op verschillende manieren. Ook was het op het vlak van de fysieke liefde – waar Sartre eigenlijk niet veel mee had – niet altijd geweldig. Daarbij konden ze elkaar wellicht alles vertellen, maar dat is niet wat ze altijd deden. Ook deze relatie was niet zonder jaloezie, onbegrip, twijfel en irritaties: “Sartre leek irritante verwachtingen te hebben: wilde ook hij haar vertellen wat ze wel en niet was, wat ze wel en niet begreep?”
Keer op keer komt Kirkpatrick terug op de vraag waarom De Beauvoir ondanks dit alles zichzelf in haar schrijven soms ondergeschikt opstelt tegenover Sartre. Was ze verblind door haar liefde voor Sartre die ze boven alles de hemel in prijst terwijl hij misbruik van haar maakte? De waarheid ligt duidelijk anders, omdat deze biografie duidelijk maakt dat er niet alleen andere mannen in haar leven waren, maar mannen aan wie ze gepassioneerder schreef dan aan Sartre. De Beauvoirs relatie met Sartre was uiteindelijk vooral een innige en diep intellectuele vriendschap “want in mijn hart en mijn lichaam kunnen vele anderen wonen.”
Verwrongen vrijheid
Ook het idee dat De Beauvoir op enig manier intellectueel ondergeschikt en afhankelijk zou zijn van Sartre strookt niet met de realiteit. Sommigen hebben zelfs gesuggereerd dat Sartre haar boeken had geschreven (opvallend want op een zeker moment publiceert De Beauvoir juist een essay onder Sartre’s naam – niemand die het door had) of op z’n minst dat de inhoud fundamenteel ontleend was aan zijn werk. Sartre zelf heeft het belang van De Beauvoir voor zijn denken daarentegen keer op keer onderstreept.
Desondanks werd De Beauvoir lang nauwelijks als filosoof gezien. Ze verlegde de filosofische blik naar onderwerpen die zelden serieus behandeld werden. Niet alleen het vrouwelijke geslacht en intimiteit, maar bijvoorbeeld ook ouderdom. Ze wilde “het leven denken” en alles dat daarbij hoort. Literatuur leek hierbij een geschikt middel om de afstand tussen intellectueel begrip en het echte leven te overbruggen. Er zijn filosofen voor haar geweest die over dergelijke onderwerpen geschreven hebben en ook die dat in literaire vorm deden – maar die hoefden zich als man niet te verantwoorden voor het filosofisch gehalte ervan. Door de hele biografie heen maakt Kirkpatrick deze betreurenswaardige ongelijkheid pijnlijk duidelijk.
De claim dat De Beauvoir de literair afgezwakte aanhanger van Sartre was, strookt bovendien niet met het feit dat ze het bij lange na niet eens was met al zijn ideeën. Zeker, hun denken kwam op veel punten overeen en ze waren een leven lang voortdurend met elkaar in gesprek. Centraal daarin is de claim dat existentie voorafgaat aan essentie. Kort gezegd wil dat zeggen dat de mens niks van nature is: niet zondig, niet vredelievend, niet voorbestemd om moeder of wat dan ook te zijn. Daarom zijn we, zoals Sartre schreef, veroordeeld tot de vrijheid en is wie we zijn altijd een keuze.
Maar Sartre’s opvattingen hierover waren absolutistischer. Vrijheid was radicaal, individueel en in tegenspraak met de toevallige feiten van het menselijk bestaan. Het lichaam, emoties en andere ‘contingente’ zaken waren voor Sartre slechts belemmeringen van de vrijheid. De Beauvoir respecteerde deze zaken in zekere zin meer. In al haar werk “is de spanning tussen de vrijheid van de mens en menselijke beperkingen wezenlijk om een ethische persoonlijkheid te kunnen worden.”
Bovendien konden anderen hierin een positieve rol spelen. De beroemde frase van Sartre uit zijn toneelstuk Met gesloten deuren was dat andere mensen de hel zijn. Kirkpatrick legt helder uit dat dit voor De Beauvoir anders lag: “We zijn niet alleen op de wereld en – in tegenstelling tot Sartre – dacht ze dat we ons ellendig zouden voelen als dat wel zo was, want alleen met anderen kunnen onze eigen projecten slagen.” Kirkpatrick laat echter ook zien dat het ideaal van een goede verhouding in vrijheid en wederkerigheid met iemand anders dan Sartre in de jaren 30 en 40 nog moeilijk te verwezenlijken was.
In die periode heeft De Beauvoir meerdere intieme relaties met jongere vrouwen die haar leerlingen waren geweest. Ook Sartre versierde deze vrouwen – soms tegelijk. Toen dit vele jaren later bekend werd, heeft dit een enorme impact gehad op de publieke perceptie van De Beauvoir: was ze de ultieme vrijgevochten vrouw of een pooier in dienst van Sartre? Vanuit het denken en leven dat De Beauvoir rond deze tijd nastreeft was dit alles geen probleem. Uiteindelijk is iedereen vrij in zijn of haar keuzes, toch?
Volgens een van Sartre’s latere geliefden hadden De Beauvoir en Sartre “samen een opmerkelijk en oogverblindend iets gecreëerd wat gevaarlijk is voor mensen die te dichtbij komen.” Later zou De Beauvoir erkennen dat sommige van hun relaties niet waren gebaseerd op echte wederkerigheid. Over een 19-jarige studente schrijft ze: “Veeleer hadden wij haar geannexeerd.” Haar ervaringen in de jaren 30 en tijdens de oorlog leiden haar tot de conclusie dat ze beter moet nadenken over wie ze wil zijn. Vanaf dan heeft De Beauvoir meer een morele en politieke betrokkenheid.
De tweede sekse
Na de oorlog en na inmiddels meerdere publicaties kunnen zowel Sartre als De Beauvoir niet meer om hun beroemdheid heen – ze worden op straat gefotografeerd en staan in Amerikaanse bladen als Vogue. De tweede sekse moet dan nog verschijnen, wat in delen gebeurt vanaf 1948.
In de jaren 40 vroeg De Beauvoir zich af wat het voor haar betekend had om vrouw te zijn. Hoewel ze hier al als kind over nagedacht had, gaf ze daar nu niet veel betekenis aan. Aanvankelijk had De Beauvoir ook niet zoveel met het feminisme. Maar ze was geïrriteerd door de “geweldige hoeveelheid dwaasheden” die over vrouwen werd uitgesproken. Was hier filosofisch nog een slag te slaan? “Filosofen schreven over ‘de mens’ en ‘de menselijke conditie’. Maar hoe zat het met de ‘vrouw’? Bestond er zoiets als ‘de vrouwelijke conditie’?”
De Beauvoir ziet deze vrouwelijke conditie niet in termen van iets als een vrouwelijke essentie of natuur. Het is een situatie die cultureel en historisch gecreëerd wordt. Dit gebeurt deels vanuit fysiologische kenmerken, maar hoewel het onderscheid tussen man en vrouw gezien werd als iets fysieks, konden vrouwen ook ‘onvrouwelijk’ zijn. Dit intrigeerde De Beauvoir: blijkbaar was sekse, fysiek geslacht, niet genoeg om écht een vrouw te zijn.
Dit betekende echter ook dat de biologie geen lotsbestemming is. De biologie bepaalt niet wie en wat de vrouw is en het huwelijk of moederschap evenmin. Elke vrouw is een wording, een verhaal met een nog open einde. Maar ze is een wording in een situatie waarin mannen veelal de macht in handen hebben, een verhaal dat in de meeste gevallen niet door de vrouw zelf geschreven wordt. De Beauvoir ziet dan ook dat de vrouw vooral datgene is wat de man niet is en wat de man in haar wil zien, terwijl de man gewoon man kan zijn. De Beauvoir is dit zelf veelvuldig tegengekomen:
“Ik erger me vaak wanneer ik in de loop van een of andere discussie over een abstract onderwerp te horen krijg: ‘U denkt zus of zo, omdat u een vrouw bent’; maar ik weet dat mijn enige verdediging ligt in het antwoord: ‘Ik denk zus of zo omdat het waar is.’ Door dat antwoord elimineer ik mijn subjectiviteit. Er is geen sprake van dat ik kan antwoorden: ‘En u denkt het tegendeel omdat u een man bent’; want er is nu eenmaal stilzwijgend overeengekomen dat er niets bijzonders schuilt in het feit dat men man is’; een man staat in zijn recht door man te zijn.”
De tweede sekse was een hit en had een niet te miskennen invloed op de tweede feministische golf. Waar de eerste golf zich vooral richtte op de wettelijke ongelijkheid tussen man en vrouw (rondom zaken als stem- en eigendomsrecht), bevatte de tweede golf de sociaal-culturele handtekening van De Beauvoir. De rol van de vrouw in de samenleving, het patriarchale karakter van deze samenleving, het fysieke, maar ook psychologische en sociale geweld tegen vrouwen: het aan het licht brengen van deze zaken in de jaren 60 zou zeker anders vorm gekregen hebben zonder het baanbrekende werk van De Beauvoir. Het officieuze beginpunt van de twee feministische golf in Nederland, Joke Smit’s artikel Het onbehagen bij de vrouw, is een rechtstreekse reactie op De tweede sekse.
Na De tweede sekse
Niet iedereen wist wat ze met dit baanbrekende werk aan moesten. Het werd dan ook niet altijd even goed begrepen en er waren kritieken dat dit aan het schrijven van De Beauvoir lag. Afgezien van het feit dat dit absurd was om te zeggen tegen de prijswinnend auteur die De Beauvoir was, is De tweede sekse ook een filosofisch boek, geschreven voor een intellectueel publiek. Dergelijke kritieken op het intellectuele werk van haar mannelijke collega’s waren er vreemd genoeg een stuk minder. De Beauvoirs latere autobiografische werk heeft daarentegen een heel ander karakter en Kirkpatrick vermijdt De Beauvoir op te sluiten in haar beroemdste werk:
“Vanaf nu zou ze veel meer correspondentie ontvangen van ‘gewone Franse vrouwen’, die soms overdadige of intieme brieven schreven omdat ze vonden dat de Simone van de memoires dicht bij hen stond: ‘U bent van uw voetstuk afgestapt […] u bent menselijker geworden en uw intellectuele en culturele superioriteit maakt u niet langer zo afstandelijk’.”
De Beauvoir was een veelzijdig auteur maar het werd haar niet altijd gegund om haar werk in de juiste context te plaatsen. De thematiek die De Beauvoir behandelt in De tweede sekse komt later in haar leven terug in andere vorm:
“Als vrouw had ze zich de ‘Ander’ gevoeld, wat had bijgedragen aan haar analyse in De tweede sekse. Maar in de jaren zestig voelde ze zich op een heel nieuwe manier de ‘Ander’: ze begon oud te worden.”
Net als bij het vrouw worden heeft het ouder worden een duidelijke biologische kant, maar ook hierin speelt de situatie waarin dit plaats vindt (en of je man of vrouw bent) een belangrijke rol, zoals ze uitvoerig beschrijft in haar minder bekende maar even baanbrekende De ouderdom.
Haar ouderdom had De Beauvoir al eerder gevoeld en tot op zekere hoogte geaccepteerd. Ze had vooral moeite met het feit dat ook Sartre ouder werd. Zijn gezondheid ging sterk achteruit en hij werd blind. Het deed veel met De Beauvoir om te zien hoe de denker van de vrijheid stukje bij beetje zijn autonomie verloor en het is pijnlijk om over dit deel van hun leven te lezen. Sartre komt in 1980 te overlijden. Vanaf 1985 gaat ook De Beauvoirs gezondheid achteruit. Haar vrienden houden haar in de gaten zoals zij dat bij Sartre deed en een jaar later overlijdt ze op 78-jarige leeftijd.
De Beauvoir vandaag de dag
Dit alles is slechts een kleine greep uit het leven en denken van De Beauvoir. Haar vele intieme en vriendschappelijke relaties, reizen, politieke activiteit en meer worden gedetailleerd beschreven in Kirkpatricks biografie. Soms is het lastig om het overzicht te bewaren en soms valt de biografie wat in herhaling. Het zijn een dikke 400 pagina’s en de oorzaak hiervan ligt niet bij de auteur maar bij De Beauvoir. Ze heeft simpelweg teveel meegemaakt om kort en rechtlijnig te beschrijven. Soms lijkt het op een herhaling van zetten – vooral in haar liefdesleven en hetgeen ze te voortduren kreeg omdat ze een vrouw was die buiten de gebaande paden leefde. Maar duidelijk is dat De Beauvoir hierin ook groeit en verandert.
Het leven van De Beauvoir was uniek en haar denken heeft weinig aan relevantie verloren. De ontvangst ervan is nooit eenduidig geweest. Ze is verguisd en gevierd, weggezet als te feministisch of niet feministisch genoeg. In huidige debatten over sekse en gender is ze een vaak aangehaalde bron, maar ook hierin lijkt ze veelal gebruikt te worden, in een hokje gestopt om het ene of andere standpunt te ondersteunen.
Dit zie je bijvoorbeeld in de huidige discussies over sekse en gender en de vervaging van het biologische man-vrouw onderscheid. Zoals gezegd heeft het vrouw zijn voor De Beauvoir een duidelijke fysieke kant. Tegelijkertijd zijn het ook de meest fysieke kanten hiervan, zoals zwangerschap, waarvan De Beauvoir aantoont dat deze altijd verschillend worden ervaren afhankelijk van de situatie en dus geen vaste rol hebben in het bestaan van vrouwen.
In plaats van het denken van De Beauvoir volledig te laten draaien rondom deze kwestie, zou ik graag haar nadruk op de fundamentele ambiguïteit in elk leven willen benadrukken. De ambiguïteit in wat het betekent om vrouw (of man!) te zijn, het soms grijze gebied tussen vriendschap en liefde, gelijkheid en onderdrukking, vrijheid en onvrijheid. Hoewel de hokjes niet altijd meer dezelfde vorm hebben als in het traditionele milieu waarin De Beauvoir opgroeide, is de neiging naar het inkaderen van het leven er niet minder op geworden.
Kirkpatrick vermijdt deze valkuil gelukkig door haar biografie niet te presenteren als de ware De Beauvoir. Wat dat betreft is het gepast om het laatste woord aan Simone de Beauvoir zelf te laten:
“De geschiedenis van mijn leven is zelf min of meer problematisch. Ik hoef mensen ook geen oplossingen aan te reiken en de mensen hebben ook niet het recht om oplossingen van mij te verwachten. In dit opzicht zit dat wat men mijn beroemdheid noemt – kortom de aandacht van de mensen – me wel eens dwars. Er zit een veeleisendheid in, die ik een beetje dom vind, omdat het me gevangen houdt en me inmetselt in een soort feministisch blok beton.”
Simone de Beauvoir | Een leven
Kate Kirkpatrick
Uitgeverij Ten Have, € 34,99