Ruud Koopmans (Uithoorn, 1961) is hoogleraar sociologie en migratie aan de Humboldt Universiteit in Berlijn. Eind februari 2019 is van zijn hand het boek ‘Het vervallen huis van de islam. Over de crisis van de islamitische wereld’ verschenen. Een van de belangrijkste conclusies van Koopmans: Vermenging van religie en politiek is het meest fundamentele probleem van de islamitische wereld, wat ook verstrekkende gevolgen heeft voor landen waar moslims naartoe zijn geëmigreerd.

Een hartstochtelijk pleidooi

Het vervallen huis van de islam is een boek boordevol feiten en cijfers over zaken als economie, democratie, onderwijs en mensenrechten, maar eerst en vooral is het een hartstochtelijk en uitermate leesbaar pleidooi voor meer medemenselijkheid en minder fundamentalisme.

Koopmans: ‘Mijn wellicht sterkste drijfveer voor het schrijven van dit boek is de grote desinteresse voor – dan wel het simpelweg ontkennen van – de schrijnende onderdrukking van religieuze minderheden, geloofsafvalligen en atheïsten, vrouwen en homoseksuelen in de islamitische wereld.’

De socioloog herinnert aan de jaren zeventig en tachtig, toen mensen de straat op gingen om te protesteren tegen het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime en de mensenrechtenschendingen in El Salvador, Chili en Vietnam. Het lijden in de islamitische wereld wordt tot zijn ergernis ontkend of genegeerd. ‘Geen westerse universiteit is op het idee gekomen de contacten met Saudi-Arabië, Iran of Pakistan te verbreken. In Qatar gaan we in 2022 doodleuk het wereldkampioenschap voetbal spelen en talrijke topclubs laten zich door de Golfstaten sponsoren. En niemand gaat de straat op om tegen de onderdrukking van vrouwen, homoseksuelen en religieuze minderheden in de islamitische wereld te protesteren. Integendeel, wie dat expliciet benoemt, zelfs als het mensen betreft die zelf uit de islamitische wereld afkomstig zijn en heel goed weten waar ze het over hebben, loopt een grote kans om als islamofoob of nestbevuiler aan de schandpaal genageld te worden. Als er één ding is dat ik met dit boek hoop te bereiken, dan is het dat het eraan bijdraagt om dit zwijgen te doorbreken.’

Hij draagt het werk op aan zijn moeder, die op 83-jarige leeftijd nog altijd de politieke ontwikkelingen op de voet volgt en wie hij vaak praat over zaken als geloof en politiek. Zijn vader en moeder werden eind jaren zestig lid van een charismatische pinkstergemeente. Koopmans: ‘Het religieuze fundamentalisme heeft mijn moeder allang achter zich gelaten, maar haar geloof is er niet minder om geworden. Dat wens ik de islamitische wereld ook toe.’

Universele waarden

Het vervallen huis van de islam bestaat uit zeven hoofdstukken:
1. In de ban van het fundamentalisme
2. Waarom is de democratisering aan de islamitische wereld voorbijgegaan?
3. De religieuze wortels van onvrijheid
4. De islamitische godsdienstoorlogen
5. De economische stagnatie van de islamitische wereld
6. De moeizame integratie van moslimimmigranten
7. Kan de islam zich van het fundamentalisme bevrijden?

Islamitische landen scoren op veel terreinen slechter dan niet-islamitische landen en ook blijkt dat hoe fundamentalistischer een land is, des te slechter het scoort. Althans, uitgaande van bepaalde waarden die Koopmans als universeel beschouwt, zoals democratie en mensenrechten. Wie vóór de doodstraf op geloofsafval is, zal daarentegen kunnen aanvoeren dat islamitische landen juist heel goed scoren. Geloofsafval is namelijk in 24 landen strafbaar, waarvan er maar liefst 23 islamitisch zijn. In twaalf landen, allemaal islamitisch, staat hierop de doodstraf. Wie tégen de deelname van vrouwen aan het arbeidsproces is en vóór vervolging van homoseksuelen, ziet dat islamitische landen het gemiddeld ook stukken beter doen dan niet-islamitische landen.

Fundamentalisme­

Voor moslims bieden de Koran en de soenna (de overgeleverde handelingen en uitspraken van de profeet Mohammed) richtlijnen over hoe te leven. Belangrijk om te vermelden is, dat in tegenstelling tot bijvoorbeeld Jezus, Mohammed niet alleen een religieus leider was, maar ook een wereldlijk leider en een legeraanvoerder. Geloof en staat zijn in de islamitische traditie dan ook nauw met elkaar verbonden.

Maar het komt uiteindelijk allemaal neer op het interpreteren van de bronnen. Moeten ze begrepen worden in hun tijd en of moeten ze nog altijd letterlijk genomen worden?  Fundamentalisten zijn tegen herinterpretatie. ‘Daar schuilt’ zo schrijft Koopmans, ‘het gevaar van de fundamentalistische islam. Het letterlijk volgen van de voorschriften van de Koran en de soenna betekent het streven naar een islamitische staat met een rechtssysteem, de sharia, dat 1400 jaar geleden tot in detail is vastgelegd en volgens fundamentalisten ook nu onverkorte geldigheid heeft.’

Stagnatie

Het vasthouden aan fundamentalistische opvattingen heeft op vele terreinen geleid tot stagnatie. Een voorbeeld: na 1450 nam het gebruik van de drukpers in Europa een enorme vlucht. Dit zorgde voor een snelle verspreiding van kennis en een toename van het aantal mensen dat kon lezen en schrijven. Maar in het Ottomaanse Rijk werd pas in 1726 voor het eerst een vergunning verleend voor een drukpers in het Arabisch schrift. Rond 1800 kon slechts 2 tot 3 procent van de bevolking van het Ottomaanse rijk lezen en schrijven, terwijl dat in een aantal belangrijke Europese landen varieerde van 20 tot 50 procent. Een eeuw later kon in het Ottomaanse Rijk nog altijd slechts 5 à 10 procent lezen en schrijven. Het analfabetisme had vanzelfsprekend gevolgen voor de economische ontwikkeling, maar opleiding en kennis zijn ook belangrijke voorwaarden voor democratische ontwikkeling.

Vicieuze cirkel

Wat de emancipatie van vrouwen betreft loopt de islamitische wereld ook achter. Moslima’s volgen gemiddeld genomen korter onderwijs, trouwen jonger, hebben meer kinderen en nemen minder deel aan de arbeidsmarkt (van de 25 landen met de laagste arbeidsdeelname van vrouwen, zijn er 20 islamitisch). Dat heeft vanzelfsprekend gevolgen voor het totale gezinsinkomen en daarmee ook voor het geld dat aan onderwijs voor de kinderen kan worden uitgegeven. En als de kinderen minder onderwijs hebben genoten, dan zullen ze slechter betaalde banen krijgen; een vicieuze cirkel.

Hoewel wordt aangevoerd dat in de Koran opgeroepen wordt om kennis te vergaren, beperkt zich dat in de praktijk tot kennis uit één boek: de Koran. Koopmans vertelt over zijn eigen ervaringen in de jaren tachtig, toen hij in Algerije bevriend raakte met twee jongemannen. ‘Mijn Algerijnse vrienden werden niet moe te proberen mij ervan te overtuigen dat alles wat het Westen meende uitgevonden en ontdekt te hebben gewoon in de Koran stond of allang door de Profeet Mohammed was aangekondigd. Ik heb dat verhaal daarna nog vele malen gehoord van mensen in verschillende andere islamitische landen.’

Sociale integratie van moslimimmigranten

Koopmans: ‘Het naïeve geloof is nog steeds wijdverbreid dat mensen die migreren niet alleen hun huis en haard verlaten, maar ook hun cultuur van onderdrukking, intolerantie en geloofsijver waarin zij zijn opgegroeid, achter zich laten en alleen de leuke, verrijkende kanten van hun cultuur meebrengen.’

Zaken die de economische ontwikkeling van de thuislanden in de weg staan, zoals onvoldoende investering in onderwijs, hoge geboortecijfers, economische uitsluiting van vrouwen, remmen volgens Koopmans ook de integratie van moslimimmigranten. ‘Voor de migratiecontext komt daar bij dat de dominantie van conservatief-religieuze opvattingen en gedragsregels leidt tot een sterke mate van segregatie van de rest van de samenleving, die funeste gevolgen heeft voor de integratie en tot wederzijdse vervreemding leidt.’

Enkele cijfers: van de Antillianen is 60% getrouwd of woont samen met autochtone Nederlanders. Dat geldt voor bijna 50% van de Surinamers, voor 40 à 50% van de Polen en Roemenen, maar voor minder dan 10% van de Turken en Marokkanen.

Moslims leven nog altijd sterker gesegregeerd dan andere migranten. Dat heeft gevolgen voor de beheersing van de Nederlandse taal en dat doet, samen met een gebrek aan voldoende sociale contacten buiten de eigen groep, de kansen op de arbeidsmarkt verminderen. Uit onderzoek in Duitsland is gebleken dat ‘nakomelingen van Turkse gastarbeiders die de Duitse taal goed beheersen en een gemengde vriendenkring hebben, het niet wezenlijk slechter (doen) dan leeftijdsgenoten met Italiaanse, Griekse of Duitse wortels.’

De conclusie die uit diverse onderzoeken getrokken kan worden, aldus Koopmans, ‘is niet dat discriminatie geen rol op de arbeidsmarkt speelt, maar wel dat die rol in vergelijking met andere invloeden relatief bescheiden is. Opleiding, taalkennis, sociale contacten en voor de participatie van vrouwen ook opvattingen over sekserollen spelen een veel belangrijker rol.’

Joden, homoseksuelen en vrouwen

De religiositeit en de conservatieve opvattingen over sekserollen hinderen de eigen integratie, maar ‘iets anders wordt het,’ schrijft Koopmans, ‘wanneer mensen opvattingen en gedrag vertonen die strijdig zijn met de basisprincipes van een open samenleving en die de vrijheid van anderen door dreiging en geweld inperken.’ Een deel van de moslimimmigranten heeft de religieuze intolerantie en de cultuur van geweld tegen minderheden uit de landen van herkomst meegenomen. Koopmans staat uitgebreid stil bij geweld tegen drie groepen: joden, homoseksuelen en vrouwen.

Enkele onderzoekscijfers: van de moslims in Nederland vindt 40% en in België 57% dat Joden niet te vertrouwen zijn. Onder autochtone bevolking was 8% die mening toegedaan. Bij geweld tegen Joden in Frankrijk en Zweden werden in 50% van de gevallen moslims als dader aangewezen.

Uit onderzoek onder scholieren in Vlaanderen bleek 23% van de islamitische scholieren en 8% van de niet-islamitische scholieren het eens met de stelling ‘agressie tegen homo’s  is aanvaardbaar’ en 21% respectievelijk 4% met de stelling ‘ik vind het goed dat in sommige landen homo’s de doodstraf krijgen.’ Uit onderzoek in Amsterdam bleek dat twee derde van verdachten van geweld tegen homo’s een migratieachtergrond had en dat meer dan helft uit een islamitisch land kwam.

Zowel bij zedendelicten als bij huiselijk geweld zijn daders met een migratieachtergrond oververtegenwoordigd. ‘Voor Surinamers en Antillianen is het verschil met autochtonen alleen in de eerste generatie significant, Turken en Marokkanen van de tweede generatie zijn juist sterker oververtegenwoordigd onder de zedendelinquenten dan de eerste generatie.’

Uit onderzoek in de politieregio’s Zuid-Holland-Zuid en Twente bleek dat ‘de twee meest voorkomende etniciteiten van allochtone partnerdoders Turks (12%) en Marokkaans (8%) waren, hoewel die groepen elk maar iets meer dan 2% van de Nederlandse bevolking uitmaken.’

De vrijheid der andersdenkenden

Dat de opkomst van fundamentalisme en de radicalisering van moslimjongeren in West-Europa veroorzaakt zou zijn door het negatieve islamdebat, noemt Koopmans ‘een flagrante omdraaiing van de werkelijkheid.’ Na 1979 begon het fundamentalisme in landen als Iran en Saoedi-Arabië aan een wereldwijde opmars. Tot de jihadistische aanslagen die vanaf 2001 overal ter wereld werden gepleegd, was er in West-Europa nauwelijks debat over moslims en islam. Koopmans deed met collega’s onderzoek naar de uitspraken die politici en andere opiniemakers in de jaren negentig in Nederland, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië en Zwitserland over immigratie en integratie deden. Van de meer dan 18.000 uitspraken bleek slechts 1,6% van de gevallen moslims en islam tot onderwerp te hebben. Immigranten uit islamitische landen werden aangesproken op hun nationaliteit en etniciteit, niet op hun religie. Koopmans: ‘In de weinige gevallen waarin de islam wel gethematiseerd werd, waren negatieve opinies zelfs duidelijk in de minderheid. De meeste uitspraken richtten zich tegen discriminatie op basis van religie of pleitten voor een uitbreiding van de rechten van moslims.’

Koopmans ziet mogelijkheden tot verandering en verbetering. ‘Die historische erfenis hoeft de islam van het heden niet te determineren, maar ze doet dat wel als moslims het fundamentalistische idee volgen dat wat goed was voor de Profeet en de islamitische gemeenschap in de context van de zevende eeuw overal en voor alle tijden geldig is.’

Koopmans eindigt zijn boek met een gepassioneerd pleidooi: ‘Moslims die voor een andere, moderne en liberale islam staan, moeten massaal opstaan tegen de wereldwijde intolerantie en het geweld in naam van hun geloof. Ze zouden dat des te meer moeten doen wanneer religieuze minderheden en islamcritici daarvan het slachtoffer zijn. Want vrijheid is altijd de vrijheid der andersdenkenden. Op het moment dat die wijsheid van de Duitse socialiste Rosa Luxemburg door moslims massaal en publiekelijk uitgedragen wordt, zijn wij allemaal, en de islam in het bijzonder, een stuk verder.’

‘Het vervallen huis van de islam. Over de crisis van de islamitische wereld’, Ruud Koopmans, Uitgeverij Prometheus, 2019, ISBN 9789044634099, 279 p., €24,99

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.

Vorig artikelWe staan in het onderwijs te weinig achter onze kernwaarden
Volgend artikelWees op uw hoede voor de rationeel-optimist
Martin Harlaar (1956) is historicus en werkt momenteel aan een boek over moraal met als titel De getemde mens. Hij zou graag in contact komen met (aankomende) leerkrachten om hun ervaringen te horen over wrijvingen en botsingen in het klaslokaal als het om morele zaken gaat en vooral hoe zij hier mee omgaan. Contact: martinharlaar@gmail.com