De één wordt beschouwd als uiterst links, uitgesproken socialistisch en ontegenzeglijk de meest progressieve kandidaat aan Democratische zijde. De ander wordt regelmatig geschaard onder dat wat heet het rechts-populisme, draagt nationalisme uit in alles wat hij zegt en doet, en laat daarmee regelmatig de wereldpolitiek verbijsterd achter. Bernie Sanders en Donald Trump zijn ongetwijfeld twee kandidaten die de gevestigde orde op hun grondvesten hebben doen schudden in de afgelopen jaren. Hoe kan het toch dat twee mannen die zover uit elkaar liggen, beiden dezelfde groep kiezers aanspreken?

Wie de documentaire van Eva Jinek in de Verenigde Staten bekeek in 2016, kon niet anders dan verwonderd zijn dat het rijkste land ter wereld zo ontzaglijk slecht is in het verzorgen en verzekeren van zijn bevolking. Bij gebrek aan een verzorgingsstaat zoals wij die kennen, deelden de globalisering en neoliberale politiek harde klappen uit aan de armen, de arbeidersklasse en de lagere middenklasse. De absolute welvaart nam uitzinnig toe, maar kwam slechts ten goede aan grote bedrijven, banken en grootvermogenden. 

De groepen aan de verkeerde kant van de streep kwamen er bekaaid van af. Inkomens stagneerden, sociale voorzieningen verdwenen,  werkgelegenheid vertrok door vrije kapitaalstromen en vrijhandelsverdragen naar landen met goedkope arbeid als China en Mexico. Werk verschafte lange tijd de sociale en economische zekerheid in de Amerikaanse samenleving, maar die is sinds 1980 verdwenen. De omarming van deze neoliberale proglobaliseringspolitiek door de Democraten heeft hen in 2016 het onderspit doen delven. Maar dat ziet de partijelite absoluut niet in. 

Er is sprake van een onderliggend probleem. Kiezersgedrag is zich in wezen gaan ordenen naar een globaliseringsas, om het zo maar even te noemen. Verliezers tegenover de winnaars. In toenemende mate zijn de Democraten zich gaan richten op de ‘winnaars’, een klasse van betrekkelijk rijke kosmopolieten aan de kusten, en ze vergaten daarmee een deel van de achterban – de ‘verliezers’ – in de industriële staten in het Midwesten. Staten die in 2016 omsloegen van Obama’s blauw naar Trumps rood. 

Het getuigt van een opmerkelijke arrogantie van de partijelite om deze kiezers stelselmatig niet bij hun politiek te betrekken, of beter gezegd ‘vergeten’ dat te doen. Met groteske woorden wordt bijvoorbeeld Trumps immigratiepolitiek veroordeeld, niet in ogenschouw nemende dat een deel van de voormalige Democratische achterban hiervoor op Trump heeft gestemd. Niet zozeer vanwege immigratie an sich, maar vanwege de Democratische verloochening van deze groepen kiezers. 

Het onderwerp immigratie doet namelijk zeker een duit in het politieke zakje, maar is mijns inziens in Amerikaans verband behoorlijk ondergeschikt aan de sociaaleconomische stand van zaken. Veelgehoord beklag heeft bijvoorbeeld betrekking op de overname van banen door immigranten. Zulke problematiek kan natuurlijk verlicht of opgelost worden door rechtvaardigere loonpolitiek en verschaffing van inkomenszekerheid door de overheid met een sociaal vangnet. Trump blijft voornamelijk steken op onzalige retoriek, inreisverboden en muren, de Republikeinen huppelen daarachteraan en moeten sowieso niets van overheidsingrijpen hebben. 

Maar waar blijven de Democraten? Die lopen te hoop tegen Trump, verzwelgen in hun eigen politiekcorrecte gelijk en komen niet met daadwerkelijke oplossingen voor de onderliggende oorzaken. Het onvermogen om weggelopen arbeiders terug te winnen spat van vele prominente Democratische politici af. 

En daar komt Bernie Sanders in beeld. Bernie gooit het over een andere boeg met een sociale, economische en financiële hervormingsagenda, en spreekt daarmee juist deze groepen kiezers aan. Door de mobiliseringskracht van zijn campagne, zijn inlevingsvermogen met de arbeidersklasse en het feit dat deze man al jaren, zo niet decennia dezelfde politiek verkondigt, slaagt hij hierin, beter dan kandidaten als Biden, Bloomberg en Buttigieg. Sanders kritiek op vrijhandelsverdragen en deregulering van Wall Street was al in de jaren ’80 en ’90 niet van de lucht. 

Mede daardoor zullen kiezers in hem, net als in Trump in 2016, een man zien die naar ze luistert, maar ook een man die, in tegenstelling tot Trump, daadwerkelijk plannen heeft om problemen aan te pakken. Plannen die ogenschijnlijk onrealistisch zijn voor Amerikaanse begrippen, ook voor gematigde Democraten,  maar al decennia de werkelijkheid zijn in Europa en elders. 

De problemen in de VS zijn veel groter dan hier in West-Europa. Toch zijn er parallellen. Veertig jaar Democratische verloochening van de arbeidersklasse vertoont opmerkelijk veel overeenkomsten met de verloochening door sociaaldemocratische partijen hier. Globalisering en neoliberalisme hebben ook hier inkomensstagnatie en denivellering van vermogen veroorzaakt, ook hier zijn sociale voorzieningen ingeperkt, ook hier is de arbeid-kapitaalratio gedaald ten nadele van arbeid. Wel zijn culturele onderwerpen als immigratie, integratie en identiteit hier van een andere orde maar eveneens een bron van onvrede en reuring onder de bevolking. 

De achterliggende problematiek is desalniettemin dat links in het algemeen, en sociaaldemocratische partijen in het bijzonder, er nog steeds niet in slaagt om grip te krijgen op de meervoudige, problematische uitingen van globalisering. Het deel van de bevolking dat hier slachtoffer van wordt, uit linkse nesten komt, is door links vergeten en daarmee overgeleverd aan rechts. In de VS aan Trump, in Europa aan rechts-populistische partijen of zelfs aan gevestigde rechtse partijen en politici die beweren het beste met deze mensen voor te hebben.

Het zou links aan beide zijden van de Atlantische oceaan sieren om ontvankelijker te zijn voor vormen van politiek die deze structurele problemen aanpakken. 

Beeld: Kaj Brens 

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.

Vorig artikel‘Overheid moet bezorgers en serveersters steunen – niet verwende bankiers’
Volgend artikelNu samen dit virus uitbannen – maar dán terug naar de economische tekentafel
Rob Janssen is afgestudeerd politicoloog, met grote belangstelling voor politieke economie. Zijn bachelorscriptie betrof bankregulering in Nederland en de UK. Zijn masterscriptie was een onderzoek naar culturele onderwerpen als oorzaak voor de electorale neergang van de PvdA.