Toen Jerry Afriyie als kind in Nederland naar de intocht van Sinterklaas ging was hij, net als alle andere kinderen, vervuld van de magie van dit moderne sprookje. Hij wilde net als andere kinderen zwaaien, zingen, snoep eten en cadeaus krijgen. Alleen verliep Sinterklaas voor hem en voor vele andere kinderen, die niet meer met hem gemeen hebben dan zijn huidskleur, anders dan voor veel van zijn leeftijdsgenoten. Hij werd uitgescholden voor ‘zwarte piet’, en kreeg zo, bij wat een onschuldig kinderfeest had moeten zijn, zijn eerste ervaringen met racisme voorgeschoteld.
Ik kan mij de teleurstelling en de pijn niet voorstellen. Het is oprecht woestmakend dat kinderen op zo’n manier van hun onschuld beroofd worden.
Inmiddels is Sinterklaas verworden tot een identitair slagveld waarbij beide partijen zo goed als geïsoleerd tegenover elkaar staan, en de onverzettelijkheid doordringt tot in diepste krochten van de maatschappij. Ik zal eerlijk zeggen dat ik in eerste instantie zeer veel moeite had met de aanklacht van racisme tegen het figuur van Zwarte Piet, omdat deze dat in mijn intentie en beleving nooit was. Mijn eigen kinderen hebben mij inmiddels geleerd dat dat irrelevant is, en dat verandering en aanpassing van Sinterklaas prima is, en geen afbreuk doet aan het kinderfeest.
Je bent nooit te oud om te leren. Als er nu meer kinderen langer hun onschuld kunnen bewaren dan is dat een grote winst. Daar ben ik Jerry Afriyie dankbaar voor.
Zijn gevecht voor de aanpassing van Zwarte Piet heeft Afriyie heel veel gekost. Hij is gearresteerd bij een protest, heeft daardoor een strafblad en is zijn baan kwijtgeraakt. De bedreigingen en de racistische beledigingen die hij en zijn gezin naar hun hoofd kregen zijn misselijkmakend.
Wat doet het met je wanneer je langzamerhand geïsoleerd raakt van een deel van de samenleving, uit lijfsbehoud, omdat zij zich van je afkeren? Wat gebeurt er met de kring mensen om je heen wanneer je een boegbeeld van een strijd wordt? Zijn ze nog kritisch op je? Hoe kritisch kan je zelf nog zijn, als je voor je levensonderhoud dat boegbeeld moet zijn en blijven?
Dit zijn vragen die ik mij ook stel bij een ander publiek figuur, Geert Wilders.
Opgekomen in de VVD als onderdeel van de rechtse vleugel – en als mentor van Mark Rutte in zijn beginjaren – en opgestapt wegens misbaar over een misgelopen functie als staatssecretaris, een rechts-behoudend manifest bedoeld om een koerswijziging in te zetten binnen de VVD, en zijn weigering in te stemmen met een intentieverklaring om Turkije te accepteren als eventuele potentiele EU partner.
In 2001 verzette Wilders zich nog tegen de woorden van Pim Fortuyn en beschreef hij diens oproep tot een Koude Oorlog tegen de islam als ‘een verwerpelijke opmerking, omdat deze daarmee alle moslims op een hoop gooit’. In 2008 bracht hij Fitna uit als aanklacht tegen islamitisch extremisme. In 2014 roept hij in cafe vol kritiekloze aanhangers op tot ‘minder, minder, minder Marrokanen’.
Waar hij begon als zeer rechts maar niet onredelijk, moest hij al snel, door zijn kritiek op islamitisch extremisme, vrezen voor zijn leven. In die isolatie, omringd door ja-knikkers, is hij geradicaliseerd tot de populist die hij nu is. Een populist die door de polarisatie die hij verspreidt, het debat over radicale islam weinig verder heeft gebracht, ook omdat zijn tegenstanders zich net zo diep hebben ingegraven.
Gisteren was er een betoging op de Dam in Amsterdam tegen racisme en politiegeweld. De zoveelste brute moord op een Amerikaan met een donkere huidskleur door de Amerikaanse politie heeft terecht wereldwijd voor opstand gezorgd.
De beelden waarop George Floyd door de knie van een politieagent ruim minutenlang verstikt wordt terwijl hij eindeloos ‘I can’t breathe’ roept, zijn om gek te worden van woede. Het is onze buurman, zoon, vader die daar ligt. Het is de zoveelste keer. Het moet ophouden.
Protest hiertegen is terecht. De woede is terecht.
Maar met 5000 mensen dicht op elkaar protesteren tijdens een pandemie is een bedreiging van de volksgezondheid. Alle Nederlanders samen hebben maandenlang hun bewegingsvrijheid, hun bedrijf, hun moment van afscheid en hun grondrechten opgeofferd om er voor te zorgen dat de zorg niet zou instorten onder de druk van de toestroom van patiënten. Geen enkel protest, hoe terecht ook, is gevrijwaard van de simpele medische noodzaak om afstand te houden en niet hutjemutje op elkaar te gaan staan scanderen.
Dat de burgemeester van Amsterdam dit heeft toegestaan is onbegrijpelijk, en zal voor haar ongetwijfeld politieke gevolgen hebben.
Maar de organisatie van deze demonstratie, die onderdeel is van de stichting ‘Nederland wordt beter’ – hoe ironisch is die naam nu? – is vooralsnog buiten schot gebleven. Wisten zij wel hoeveel mensen er gingen komen? Hebben zij nagedacht over alternatieve vormen van demonstreren? Ik ben heel benieuwd of er ooit iemand gaat vragen welke verantwoordelijkheid zij dragen, als gaat blijken dat deze demonstratie een superspread event was.
Na een storm van kritiek uit alle hoeken van het politieke spectrum, was de reactie van Jerry voor mij tekenend voor de spiraal van geisoleerde radicalisering waarin hij zich bevindt. Kritiek kon in zijn ogen niet uit oprechte grote zorg om de (volks)gezondheid gaan. Nee, eenieder die kritiek had, was een racist.
Ik ben bang dat als polarisatie nog je enige middel is, je zal eindigen met een zwart-wit wereldbeeld. Dat is nu precies wat je niet zou moeten willen.