Eens in de zoveel tijd zie je ze opduiken: stukjes waarin geklaagd wordt over atheïsten die open en bloot durven te twijfelen aan het geloof. Vaak geschreven door voormalige gelovigen die toch nog niet helemaal afgekickt zijn van de houding de moreel superieure wijsheid in pacht te hebben. Vanaf hun kansels klinkt het dan: ‘Religie is dan misschien wel dogmatisch, maar dat zijn atheïsten ook. Ergo, atheïsme is een geloof!’
Een van mijn favoriete replieken op deze drogredenering is – met dank aan Eddy Terstall – dat atheïsme een geloof is net zoals het níet verzamelen van postzegels een hobby is. Om het in wetenschappelijke termen uit te drukken: 0 is niet gelijk aan -1.
Maar wat me altijd het meest verbaast aan deze poging om atheïsme af te schilderen als net zo onrealistisch en dogmatisch als theïsme, wat op zichzelf ook weer een opmerkelijk frame is, is het totale gebrek aan besef dat de meeste theïsten zelf voor 99.999964% atheïst zijn.
Ook de paus en de ayatollahs.
Hier staat precies uitgelegd hoe je tot dat getal komt, maar het komt hierop neer: sinds het bestaan van de moderne mens, zijn er in totaal zo’n 28.000.000 goden aanbeden. Achtentwintig miljoen. Toch geloven ook de paus, de dominee en de ayatollah maar in één daarvan.
Nu begrijpt iedereen dat dit gedachte-experiment een reductio ad absurdum is, maar er zit een kern van waarheid in. Zodra je beseft dat elk geloof óók slechts een selectie uit een van de vele opties is, kun je alleen maar concluderen dat geloven dus ook het verwerpen van al die andere opties is. Atheïsten gaan gewoon maar één stap verder en concluderen dat de argumenten die van toepassing zijn voor theïsten om álle geloven – behalve die ene – te verwerpen, dus ook op die ene van toepassing is. Dat is niet dogmatisch, dat is consistent.
Wanneer een atheïst uitgesproken of duidelijk is, dan wordt dat vaak als onaardig gezien. Twijfels plaatsen en vragen stellen die de inconsistentie van geloof aantonen, zou onbeleefd zijn. Een van de belangrijke pijlers van geloof is namelijk dat je geen vragen stelt, maar vertrouwen hebt in 1. wat je verteld wordt en 2. in degene die het je vertelt.
Deze houding staat haaks op de wetenschappelijke benadering, waarin twijfel niet onbeleefd is, maar een cruciaal onderdeel van het zelfcorrigerende vermogen dat noodzakelijk is bij waarheidsvinding. Dat die systematiek werkt, kunnen wij dagelijks om ons heen zien. Het gat tussen wat wij weten en wat wij niet weten, wordt elke dag een beetje kleiner.
En daar ligt ook meteen het probleem voor gelovigen. Want dat gat is nu precies waar hún god woont.
Een van de argumenten die vaak tegen atheïsten worden ingezet, is dat zij gelovigen hun vrijheid zouden willen ontzeggen. Deze kritiek richt zich vooral op het secularisme, het idee dat de staat levensbeschouwelijk neutraal moet zijn. En geloof is een overtuiging en daarom geen keuze, dus waar haal je het lef vandaan om die te willen beperken!?
Nu ben ik als atheïst van mening dat je als volwassene alles mag geloven en iedere overtuiging mag hebben en uiten. Daar ben ik zelfs een voorstander van, want het tegenovergestelde betekent gedachtenpolitie. Maar wanneer jouw geloof schade aanricht aan de maatschappij die wij allen bewonen, dan zie ik het als bittere noodzaak om de privileges nog eens onder de loep te houden. Laten we niet vergeten dat atheïsten en andersgelovigen in Europa, toen de kerk hier oppermachtig was, als ketters verbrand werden; en laten we niet vergeten dat op atheïsme en andersgelovigheid, nu in 2018, in dertien islamitische landen nog steeds de doodstraf staat.
In de jaren ’60, toen linkse politiek een grote opleving beleefde, werd het idee van vrijzinnigheid breed gedragen onder de toenmalige jeugd in Nederland. De behoefte om zich te ontworstelen aan het maatschappelijke keurslijf waar de kerk en het geloof een belangrijke invloed op uitoefenden, heeft geleid tot een samenleving waarin de strijd voor gelijkwaardigheid en vrijheid van alle mensen als een belangrijke en vanzelfsprekend gedeelde waarde werd gezien.
Maar anno 2018, lijkt het soms alsof de linkse politiek in Nederland vindt dat die gelijke rechten en vrijheden gelijkwaardig zijn aan het bedremmelde mensbeeld van geloven waarin vrouwen als tweederangswezens worden beschouwd en waarin homoseksualiteit voor sommigen nog steeds een zonde is.
U mag van mij geloven wat u wilt. Maar ik weiger om te zwijgen uit beleefdheid, terwijl ons Nederland regresseert naar een tijdperk van voor de jaren 60.
Roel Sint is opgeleid als medisch biologisch ingenieur en is nu verdwaald in de ICT. Roel speelt graag lage noten en eet graag ongezonde dingen.