De energie-transitie gaat vergezeld van steeds meer en verbeterde technische mogelijkheden, die modernere en efficiëntere energievoorziening en -gebruik mogelijk maken. We lezen in de media te weinig over het goede nieuws en de hoopvolle ontwikkelingen, en dat is jammer. In ons eigen Delft worden al prachtige resultaten zichtbaar.
Sommige dingen hoeven niet te veranderen of veel geld te kosten, in ieder geval niet per direct, in deze transitie. Sterker nog, er zijn goede mogelijkheden voor Nederland om geld te verdienen aan de energie-transitie.
De infrastructuur die wij, met zijn allen, voor het transport en gedeeltelijk ook het gebruik van fossiele brandstoffen hebben ontwikkeld, heeft ons veel geld gekost: om operationeel te krijgen én te houden. Ideaal zou natuurlijk zijn dat deze kostbare infrastructuur prima te gebruiken blijft voor het transport van moderne, schonere brandstoffen.
De truc zit er daarbij in om te zorgen dat die brandstoffen:
– CO2-neutraal zijn, en
– geen aanslag op de duurzaamheid doen op andere vlakken (zoals kritische materialen, fijnstof, giftige emissies, e.a.)
En precies dit – brandstoffen CO2-neutraal én niet-vervuilend produceren – is technisch vandaag de dag al mogelijk. Wist u dat?
Meerdere wetenschappers wereldwijd zijn al ver gevorderd. In Duitsland zijn er zelfs al proeffabrieken opgesteld voor een vergelijkbaar proces, in de voortgaande ontwikkeling van de synthetische brandstoffen (e-Fuels genaamd). Dit resulteert al daadwerkelijk in productie van niet-vervuilende brandstoffen.
In Nederland is een consortium van de TU Delft met andere universiteiten en bedrijven, bezig met een nóg efficiëntere techniek onder de naam e-Refinery. Weliswaar nog op kleine schaal, maar wel veelbelovend. Ruud van Ommen is betrokken bij de ontwikkeling van deze techniek.
Wat houdt e-Refinery (of in het Nederlands: e-Raffinaderij) nu precies in?
Een gewone raffinaderij heeft ruwe olie als voeding, en produceert benzine, diesel, LPG, kerosine, stookolie, asfalt en nog meer. De e-Raffinaderij die wij voor ogen hebben, heeft als voeding elektriciteit, water, CO2 uit de lucht, stikstof uit de lucht, en wellicht ook biomassa uit afvalstromen.
Daarmee maken we dan nuttige, vloeibare grondstoffen, die we voor diverse doelen kunnen inzetten: als brandstof voor vliegtuigen; om kunststoffen te maken voor langdurig gebruik (bijvoorbeeld in auto’s, pijpleidingen, etc.); en als energie-opslag. Het idee is namelijk dat we, via e-Raffinaderij, ook veel van zulke vloeistoffen kunnen maken wanneer we zon- en windenergie te veel hebben – zodat we die voorraad weer in elektriciteit kunnen omzetten als we elektriciteit tekort komen.
Het bijzondere van dit initiatief is dat het team in Delft zich richt op het complete traject: van molecuul tot de hele fabriek. Daar zijn de mensen in Delft echt trots op, en dat kunnen we natuurlijk als land ook zijn: we zijn daarmee uniek in de wereld. De komende jaren zal zo’n tien procent van de TUD-onderzoekers werken aan de e-Raffinaderij. Dit blijft echter niet beperkt tot Delft. Er is al een groot programma gestart, samen met andere universiteiten en bedrijven.
Veel bedrijven zien dit namelijk als een enorme kans. Als we in Nederland met deze aanpak (elektriciteit omzetten in grondstoffen) voorop lopen, kunnen we de Rotterdamse haven straks gebruiken als proeftuin, en hebben we met deze technologie er weer een prachtig exportproduct bij.
Realiseren mensen zich wel voldoende wat voor een prachtig instrument we nu al (!) in handen hebben? Het is nu al mogelijk om schone, CO2-neutrale, synthetische brandstoffen te fabriceren met behulp van elektriciteit, en er wordt in ons land hard verder gewerkt aan een nog betere techniek.
Een zeer hoopgevend feit is ook dat er – onafhankelijk zelfs van wat voor een politieke stroming aan de macht is – overal ter wereld steeds meer, en ook steeds sneller, technieken operationeel worden waarmee op een hernieuwbare manier elektriciteit opgewekt wordt.
De verwachting is dus dat er zeer snel, overal ter wereld, op steeds meer plekken en gedurende langere tijden, sowieso al een overschot aan elektriciteit geproduceerd zal worden.
De bijzondere combinatie van ‘problemen’ doet zich dus nu voor:
1. we weten niet wat we met dat ‘overschot aan elektriciteit’ aan moeten;
2. we weten niet wat we met onze CO2 aan moeten;
3. we zijn bezorgd dat we onze mooie en kostbare infrastructuur, die aangelegd werd voor het gebruik van fossiele energiedragers, weer af moeten breken – met grote kapitaalvernietiging tot gevolg.
E-Refinery zou al deze drie problemen in één klap oplossen. Het is niet meer dan logisch om ook deze kant van onze economie circulair te maken, en de e-Refinerytechniek te gebruiken: om CO2 en andere afvalproducten te recyclen, en er nieuwe, schonere en CO2-neutrale brandstoffen van te maken.
Laten we dus deze mogelijkheid enthousiast omarmen. Waarom richten we onze politieke energie er niet (nog meer) op om deze nieuwe technische mogelijkheid ook een kans te geven om in onze samenleving geïncorporeerd te raken?
Daarnaast is en blijft voor iedereen natuurlijk ook belangrijk om je te realiseren: energiebewust leven hoeft helemaal niet veel geld te kosten (zie bijvoorbeeld Vrekkenpagina.nl). Sterker nog: als je het slim aanpakt, kun je zelfs nu al behoorlijk wat geld besparen en tegelijkertijd milieuvriendelijker leven.
Dat is nodig voor de korte termijn, en voor de langere termijn zitten er dus heel mooie innovaties aan te komen!
Foto: Rudy en Peter Skitterians via Pixabay