Minister-president Rutte deed afgelopen dinsdag een oproep aan jongeren om ‘een beetje de revolutie’ te starten in hun omgeving. Het klonk niet erg overtuigend, maar in tijden van crisis krijgt het bevoegd gezag al gauw het voordeel van de twijfel. Zo ook nu.
Het werk, de scholen en politiek zouden volgens hem het frisse geluid van jonge mensen kunnen gebruiken om beter werk te maken van de naderende anderhalvemetersamenleving. Een sympathiek voorstel, maar het werd al snel een kans voor verschillende jongerenorganisaties om hun eigen politieke stokpaardjes naar voren te schuiven.
In de talkshow M werden verschillende jongeren naar voren geschoven die namens mijn generatie de ‘revolutie’ zouden moeten gaan leiden. Een citaat dat gisterenavond door mijn hoofd bleef spoken was van de oprichter van Youth4Climate: ‘Er is geen links of rechts, we zijn jongeren, één generatie en moeten in opstand komen’. Dat klinkt als een verbindende en krachtige oproep, maar heeft verregaande consequenties als het niet bedoeld is als simpele slagzin op televisie.
We hebben namelijk eerder al moeten constateren dat het maar absoluut de vraag is in hoeverre de betrokken jongerenorganisaties – de Nationale Jeugdraad, Landelijke Studentenvakbond, FNV Young & United, LAKS, Jonge Klimaatbeweging, Interstedelijk Student Overleg etc. – nu daadwerkelijk een afspiegeling kunnen zijn van wat ‘de jongere’ wil in Nederland.
Zijn de jongeren in ons land niet juist zo divers zoals altijd wordt beweerd? Ik ben namelijk blij een autonoom jong persoon in Nederland te zijn en mij vooral niet onderdeel te voelen van ‘één generatie die in opstand moet komen’. Het primaire kenmerk van onze samenleving is juist altijd geweest dat er een bepaalde verscheidenheid is en men daar ook politiek gezien rekening mee moet houden.
Het is echter storend dat er door een aantal jongeren, die op het standaardbellijstje van de NPO staan, wordt gesuggereerd dat er sprake is van een generaliseerbare mening van ‘de jongeren van Nederland’. Ook zoals bij de ‘volwassenen’ zijn er jongeren met een socialistische, liberale of conservatieve grondhouding en daar is niets mis mee.
Vertegenwoordigers van jongeren moeten dan ook zeer oppassen om zichzelf een monopolie op de mening van een generatie toe te eigenen. Een simpel voorbeeld om aan te tonen dat ook jongerenorganisaties hopeloos verdeeld kunnen zijn, is natuurlijk de voortslepende herinvoering basisbeurs. Zelfs bij een heikel politiek thema waar alle jongeren logischerwijs het over eens zouden moeten zijn (‘natuurlijk ben ik voorstander van gratis geld’) is al duidelijk dat er overduidelijke verschillen leven tussen de politieke jongerenorganisaties. Het is uiteindelijk aan de gekozen volksvertegenwoordiging om daar een brede belangenafweging te maken.
Jongerenparlement
Een voorstel dat daar op aansloot en meerdere keren voorbijkwam in de televisie-uitzending is om meer jonge mensen zitting te laten nemen in de Tweede Kamer door een jongerenquota op kieslijsten te verplichten. Op deze manier zou er meer aandacht voor de gehele generatie jongeren van Nederland kunnen komen. Het is schokkend om te zien hoe snel mensen in naam van diversiteit en toegankelijkheid bepaalde kernwaarden van onze democratie willen ontmantelen. Deze redenatie is een fundamentele gedachtefout die de laatste jaren op verschillende manieren terug lijkt te komen en nu eens duidelijk moet worden voorzien van een weerwoord.
De kracht van het Nederlandse parlement zou moeten zijn dat er een belangenafweging wordt gemaakt op basis van waarden, in plaats van zich te focussen op specifieke deelbelangen. Het is ondoenlijk om enkel en alleen partijen te verkiezen omdat zij een bepaald deelbelang vertegenwoordigen. Uiteindelijk heeft ook de jonge generatie er baat bij dat er een bredere afweging bij besluiten wordt gemaakt, in plaats van de primaire focus op bepaalde leeftijdsgroepen te leggen. Er wordt daarmee een valse scheidslijn gecreëerd door voorstanders van dit idee tussen oud en jong. De belangen van jongeren hoeven niet tegengesteld te zijn van die van ouderen. Ook ouderen kunnen opkomen voor de belangen van jongeren.
De enige manier waarop je zou kunnen toewerken naar een representatieve vorm van jongerenvertegenwoordiging, is in de vorm van het jongerenparlement dat rechtstreeks gekozen wordt. Vorig jaar juni lag er een handreiking vanuit ‘De Jongerenambassadeurs’ om aan de slag te gaan met dit zogenoemde jongerenparlement.
Voorbij de holle retoriek
Helaas laat de uitwerking nog steeds op zich wachten terwijl er de toezegging lag dat in het najaar van 2019 het jongerenparlement geïnstalleerd zou worden. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken had aangegeven aan de slag te willen met het jongerenparlement om de participatie van jonge mensen in de politiek te vergroten, maar ironisch genoeg ontbreekt het op dit moment juist aan zo’n vertegenwoordigend orgaan. De jongerenorganisaties die regelmatig aan tafel zitten hadden hier eerder al extra druk op moeten zetten en hier duidelijk naar buiten over moeten communiceren, maar nu blijft volstrekt onduidelijk waarom het ‘representatieve’ jongerenparlement op zich laat wachten.
Al met al worden het spannende weken om te zien op welke manier de vooruitgeschoven jongerenvertegenwoordigers van Nederland zich gaan positioneren. Op het moment dat het bij een aantal losse organisaties blijft die met goede bedoelingen iets op touw willen zetten, dan gaat ook dit jongereninitiatief een gewisse dood tegemoet.