Ik ben teleurgesteld in GroenLinks, de partij waarop ik jarenlang stemde en waarvan ik zelfs lid was. Economische gelijkheid lijkt voor deze zich links noemende partij niet meer belangrijk, in ieder geval niet half zo belangrijk als de symboolpolitiek waarmee de partij zich vandaag de dag profileert. Het dédain naar de Gele Hesjes-beweging vanuit de achterban van deze partij bevestigt wat bij mij al langer broeide: ik ben vervreemd van GroenLinks. Wil deze club weer mijn steun krijgen, dan moet het oorspronkelijke socialistische/sociaal-democratische karakter weer een boost krijgen.

I Amsterdam
‘Voelen jullie je al saamhoriger, Amsterdammers? Heeft iedereen al een betaalbare woning? Zorg uit WMO? Criminaliteit, overlast armoede verdwenen? Kunnen de voedselbanken al dicht? Of haalde men ergens een I voor Amsterdam weg en veranderde er verder niets?’

Deze tweet van VrijLinkser Sander Zuidema verwoordde exact wat ik voelde na het verwijderen van de ‘I Amsterdam’-letters. Een daad van symboolpolitiek, op initiatief van een partij die ver weg staat van gewone burgers.

Ik geef toe: de ‘I Amsterdam’-letters vond ook ik afschuwelijk. Schreeuwerig dominant aanwezig op het Museumplein. Het idee kreeg wereldwijd navolging, tot in Kazachstan toe. Toch was ik verbijsterd door het verwijderen ervan. Dat lag aan de bizarre motivatie van GroenLinks. De letters zouden ‘symbool staan voor individualisering’. Wie doe je hiermee een plezier, GroenLinks? Wiens schoorsteen gaat hiervan beter roken? Waar is de geest gebleven van de voorlopers, partijen als PSP en CPN die écht op de barricade gingen voor het welzijn van de burgers?

Mijn GroenLinks-geschiedenis
In 1994 mocht ik, 19 jaar oud, voor het eerst stemmen. Mijn stem ging naar Mohamed Rabbae van GroenLinks. Hij was bijzonder omdat hij een dubbellijsttrekkerschap vormde met Ina Brouwer, maar vooral omdat hij een Marokkaanse politicus was. Dit was destijds nog een unicum. Rechts stemmen wilde ik niet, want ik was vóór rechtvaardigheid. Van mijn geloof was ik allang gevallen, dus een christelijke partij werd het evenmin. GroenLinks was de beste keuze voor mij. Het werd een electoraal fiasco, maar dat lag dus niet aan mij.

GroenLinks stemmen werd min of meer vaste prik voor mij tijdens de verkiezingen die daarop  volgden. Het was normaal in het niet-corporale studentenwereldje waarin ik in de jaren ’90 terechtkwam. Het milieu, dat is toch belangrijk? Hoe kan iemand daar niet bij betrokken zijn? En ze zijn links, dus voor gelijkheid. Waarom zou je dat niet willen? Ik begreep eigenlijk niet waarom GroenLinks nooit echt heel groot werd. Ze brachten immers heil voor ieder mens.

Vaag herinner ik mij de voorgangers van GroenLinks, uit het journaal waar ik als kind soms naar keek en uit de zendtijd voor politieke partijen. De hippies van de PSP, de stugge communisten van de CPN die met het verdwijnen van het IJzeren Gordijn in één klap totaal irrelevant werden en de PPR, waar ik eigenlijk helemaal geen beeld bij kreeg. Een speurtocht op Wikipedia leerde mij onlangs dat er nog een vierde partij bij de totstandkoming van GroenLinks betrokken was, namelijk de Evangelische Volkspartij: een links-christelijke partij, die een klein beetje op de huidige ChristenUnie leek, maar dan véél progressiever. Al met al niet de meest elitaire partijen, zou je denken.

Naar een neoliberaal ‘links’
De eerste jaren maakte GroenLinks zich sterk voor sociale rechtvaardigheid. De echo van vooral de CPN weerklonk hierin. In de loop van de jaren werd echter de markteconomie steeds meer omarmd, net als bij grote broer PvdA. De aandacht ging meer naar milieu en vooral identiteit. Voorganger PSP was al een partij waarin zaken als homo-emancipatie en feminisme een grote rol speelden. Deze partij bleef echter in de kern socialistisch. GroenLinks nam deze progressieve identiteitsvraagstukken over, maar ging voor de vrije markt. En was daarmee geen optie meer voor de gewone man.

GroenLinks werd een elitaire partij. De achterban woont in koophuizen en zit er warmpjes bij. Het zijn winnaars van de globalisering. Ver weg is de wereld van mensen die moeten knokken om rond te komen, die leven in sociale huurwoningen waarvan de huur jaarlijks dramatisch stijgt door de verhuurderheffing, het gedrocht van Stef Blok. Ver weg zijn de mensen die het onderwijs van hun kinderen zien verslechteren, de zorg zien falen of zelfs op de voedselbanken aangewezen zijn. De GroenLinkser komt hen zelden tegen als hij zwoegt op zijn MacBook in een hippe stroopwafelconceptstore, gelegen in een gegentrificeerde wijk in de Randstad.

Stel: je bent een CPN-activist, ergens in de vorige eeuw. Een waarzegger vertelt je dat de partij ooit zal gaan fuseren tot een club waar voornamelijk hoger opgeleide kosmopolieten op stemmen die weinig ophebben met de lager opgeleide arbeidersklasse. Armoede zullen zij bagatelliseren als deze autochtonen treft, en reduceren tot racisme als het om allochtonen gaat. Voor zover je waarzeggers al serieus neemt, zou je dit exemplaar echt voor gek verklaren.

Ik ben in 2012 afgestapt van GroenLinks. De Partij voor de Dieren werd mijn electorale vluchtheuvel. GroenLinks begon ik steeds meer te zien als een rijkeluispartij, een soort VVD/D66, maar dan met Ecover in het genderneutrale toilet.

Mijn eisen aan GroenLinks
Ik maak me zorgen om de toekomst. Om de toekomst van onze Aarde, maar ook die van onze eigen Hollandse samenleving, die lijkt te segregeren. Er is een grote groep vergeten mensen. In Frankrijk komen ze al in opstand. In Nederland is dat nog beperkt, maar zij die het wel deden, konden op weinig meer dan spot rekenen uit de achterban van GroenLinks. Op een partij die deze arrogantie uitstraalt, wil en kan ik niet stemmen.

Toch houd ik de deur nog een beetje open. Een beetje GroenLinkser ben ik nog wel. Milieu blijf ik belangrijk vinden, evenals homo- en vrouwenrechten. Maar ik wil meer van een politieke partij. Wil ik GroenLinks weer omarmen, dan moet er veel veranderen. Stop met symboolpolitiek en doe dingen waar de burger écht iets aan heeft. We weten het nu wel met die individualistische letters, die genderneutrale rompers en de regenboogzebrapaden. Zuerst kommt das Fressen und dann die Moral. De woorden van Bertolt Brecht zijn in deze tijd relevanter dan ooit.

Op economisch gebied een socialistisch of sociaal-democratisch programma, dat is wat ik van GroenLinks verwacht. Dit programma moet op de voorgrond staan, een duidelijk deel van de identiteit worden. Identiteitspolitiek moet niet meer de eerste associatie zijn die mensen met GroenLinks maken.

In hetzelfde Amsterdam waar de partij grossiert in symboolpolitiek, wist GroenLinks onlangs ook de verkoop van sociale huurwoningen af te remmen. Dat is een heel mooi begin. Maar het is nog niet genoeg. Successen als die in de sociale woonsector moeten structureel worden en niet incidenteel zijn. De partij moet niet met woorden, maar met daden laten zien er te zijn voor alle burgers. Het elitaire imago moet eraf. En dat vraagt vele jaren van hard werken. Maar ik kan Jesse Klaver c.s. adviseren dit avontuur aan te gaan. Want de burger is chronisch boos, en dat verandert niet zomaar.

Foto via Pixabay

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.

Vorig artikelSchoonmakers voeren actie: ‘Respect is een leefbaar loon’
Volgend artikel‘Oudenampsen interpreteert de Fortuynrevolte verkeerd’
Steven van der Jagt werkt als zelfstandig tekstschrijver en begeleider voor verstandelijk gehandicapten. Steven heeft onder andere geschreven voor De Speld en het Humanistisch Verbond. Hij is getrouwd en vader van een zoon. Naast het jongleren met de taal zijn Stevens liefhebberijen muziek, lezen, speciaalbier, tuinieren en Feyenoord.