In de Toeslagenaffaire hebben we een staatsrechtelijk dieptepunt bereikt waarin de staat, bewapend met racistische algoritmes, in relatieve stilte jarenlang duizenden gezinnen stelselmatig en genadeloos heeft opgejaagd. Het slechte corrigerende vermogen na deze affaire dwingt ons om diepgravend te kijken naar hoe ons bestuurlijke systeem dit heeft kunnen faciliteren. Een kernpunt in dit systeem is het feit dat we een monarchie zijn. Dit noopt tot de vraag: hoe zou het kunnen zijn gelopen als we in Nederland geen koning hadden maar een president met een daadwerkelijk politiek mandaat dat niet gebaseerd is op een middeleeuws liefdesdrama?
Deze vraag is hoognodig omdat op de spaarzame momenten dat de Nederlandse monarchie in twijfel getrokken wordt, de discussie in futiliteiten blijft hangen: erfopvolging is fout en het mag niks kosten aan de kant van de tegenstanders; CDA-folklore tijdens koningsdag en ons imago in het buitenland bij de voorstanders.
Ter illustratie kunnen we kijken naar twee regeringscrises die zich ongeveer gelijktijdig hebben afgespeeld. Eén in een republiek, Italië, en één in een monarchie, Nederland.
Italiaanse president toont nieuw leiderschap
In februari 2021 valt het kabinet van de Italiaanse premier Giuseppe Conte nadat één van de coalitiepartijen eruit stapt. Alhoewel Conte redelijk functioneert als premier, leidt de val van zijn kabinet een crisis in in de Italiaanse politiek. Er zijn teveel middelgrote partijen die niet met elkaar door een deur kunnen. Uit alle macht probeert Conte een meerderheid te smeden en de vraag dringt zich op of er verkiezingen moeten worden uitgeschreven.
President Sergio Matarella vindt het echter mooi geweest en vanuit zijn presidentieel mandaat doet hij een gouden greep. Hij accepteert geen regering meer van Conte en schrijft geen verkiezingen uit. In plaats hiervan vraagt hij Mario Draghi om premier te worden van een parlementsbrede coalitie. In het hierop volgende jaar weet Draghi met succes Italië door de coronacrisis en de regeringscrisis te leiden.
Nederland muurvast in oude bestuurscultuur
Na de verkiezingen in maart 2021 komt de regering in Nederland in een formatiecrisis terecht. Mark Rutte is tijdens de gehele duur van de Toeslagenaffaire eindverantwoordelijk geweest als premier. Logisch dus dat hij een integriteitsprobleem heeft, al helemaal wanneer de ‘functie-elders-soap’ zich voordoet.
Het resultaat, de langstdurende coalitievorming die we in Nederland ooit hebben gehad, bijna een jaar verspeeld aan nare politieke spelletjes en uiteindelijk een regering met exact dezelfde hoofdrolspelers die allemaal op hun eigen manier over de datum zijn. De man die eerder al veroordeeld was voor het aanzetten tot rassendiscriminatie en onder wiens eindverantwoordelijkheid een racistisch ingegeven Stasi-structuur is opgetuigd bij de Belastingdienst blijft premier van Nederland. Eén van de grootste constitutionele schandes die we sinds de Tweede Wereldoorlog gehad hebben.
De Toeslagenaffaire en de daaropvolgende formatiecrisis hebben pijnlijk duidelijk gemaakt wat er gebeurt als je een staatshoofd hebt zonder mandaat met als gevolg een steeds informelere en intransparantere machtsverdeling onder politici. In tegenstelling tot hoe het vaak wordt voorgesteld heeft Willem-Alexander wel degelijk macht en een wettelijk kader om als staatshoofd controle uit te oefenen, er is alleen overeengekomen dat hij die macht overdraagt aan de regering. Voor een interessante analyse hiervan verwijs ik graag door naar deze aflevering van YouTubeserie De Snijtafel. En daarnaast, hoeveel mensen in Nederland vergaderen wekelijks met de premier? Willem-Alexander – en hierover moeten we niet naïef zijn.
Geknutsel in ons staatsrecht
De Nederlandse situatie is dus tamelijk lui, we hebben de afgelopen 150 jaar enorm ons best gedaan om ons staatshoofd institutioneel gezien in coma te brengen, maar niet nagedacht over hoe de bevoegdheden die bij een staatshoofd horen dan zouden moeten worden verdeeld. De poppetjes in de Kamer vechten het met elkaar wel uit.
Tekenend hiervoor is hoe we om zijn gegaan met de nieuwe invulling van het formatieproces. We spreken af dat de koning niet meer automatisch als formateur wordt aangesteld, maar bouwen vervolgens een houtje-touwtjestructuur zonder doortastende regelgeving waardoor uiteindelijk partijen het maar moeten uitzoeken. In een systeem waarin een minister-president niet gebonden is aan wettelijke termijn en waar het staatshoofd wordt uitgesloten van diens bevoegdheden, is Mark Rutte dus de negatieve uitkomst: iemand die een informele en ondoorzichtige machtsbasis heeft gebouwd en geen enkele staatsrechtelijke rem heeft.
Hij is groter geworden dan de Nederlandse politiek, en dat is in een democratie nooit wat je wilt. Het recente drama rondom zijn al dan niet gearchiveerde sms’jes laat dit goed zien: was er maar een duidelijk bindend protocol geweest, in plaats van dat een minister-president met droge ogen zegt zelf te beslissen wat belangrijk is om te archiveren en staatsrechtelijk gezien niet eens ongelijk heeft.
Discussie over presidenschap, nu
Wanneer we het dus over ‘macht en tegenmacht’ (inmiddels een van de grote dooddoeners van de Toeslagenaffaire) hebben, zouden we ons dus niet louter moeten focussen op de relatie Kamer-Kabinet. Deze zijn namelijk per definitie al enorm vermengd door het partijenstelsel en het feit dat een regering op zoek moet naar meerderheden in de Kamer om beleid te kunnen uitvoeren.
Tegenmacht kan hier juist door een onafhankelijk staatshoofd worden ingebracht. Uiteraard moet ook dit staatshoofd van alle kanten geremd worden, en het is zaak dat diens macht ook in balans wordt gehouden. Te vaak wordt dit echter als tegenargument gebruikt, alsof het feit dat iets ingewikkeld in elkaar zit en goed doordacht moet worden een reden is om het niet te doen.
Dan krijg je dus de situatie die we nu hebben, een chronisch-passieve koning, een ministersploeg die op subtiele wijze veel te veel macht naar zich toe heeft getrokken en onduidelijke informele procedures. Presidenten zijn er in alle vormen en maten, en kunnen zoals in Frankrijk of de VS veel bestuurlijke macht hebben of zoals in Duitsland grotendeels een symbolische functie hebben.
Wat mij betreft kan de discussie over hoe het presidentschap in Nederland in elkaar zou moeten steken niet fel genoeg worden gevoerd.
Bescherm de principes van ons staatsrecht
De Italiaanse invulling zou wel alvast als een voorbeeld kunnen dienen: de president in Italië heeft een grotendeels ceremoniële functie, maar kan in tijden van crisis met een paar simpele handelingen invloed uitoefenen. Door regeringen te accepteren of weigeren, of door de keuze om wel of niet nieuwe verkiezingen uit te schrijven. In Nederland zijn regeringen zelf verantwoordelijk voor dit besluit.
Gezien het feit dat bestuurlijk Italië een lang uitgerekte integriteitscrisis zonder eind is, is het onafhankelijke staatshoofd een zeer welkome aanvulling op de dagelijkse gang van zaken. De elkaar de tent uit vechtende politici kan hierdoor een halt worden toegeroepen en af en toe emmer koud water in het gezicht gegooid krijgen om zich wat bescheidener op te stellen.
Daarnaast vervult de Italiaanse president ook de functie van nationale knuffelbeer die voorstanders van de monarchie zo aan het hart gaat. Het decorum van de Italiaanse president is welhaast koninklijker dan dat van onze koning en grotendeels toegespitst op symbolische taken. Het is dus iets om echt trots op te kunnen zijn en gevierd wordt in Italië. Door de ideologische leegte van ons koningshuis komen we in Nederland niet verder dan folkloristisch geneuzel over dat de koning zo lekker gewoon doet en dat hij het leuk vindt om naar schaatsen te kijken.
De koning staat nergens voor, is een principieel leeg omhulsel die gedwongen moet praten in leegtes en slechts kan terugvallen op gezelligheid. Het is symbolisch voor het cynische struisvogelconservatisme waarmee we basisprincipes van de rechtstaat uit onze handen hebben laten glippen.
Boven de partijen – maar dan echt
Dus, hoe zou het zijn gelopen als we niet een koning maar een president hadden? Het had op allerlei manieren kunnen lopen, afhankelijk van hoe het presidentschap ingevuld zou zijn, en wie er zat. Wellicht had iemand Mark Rutte kunnen uitsluiten als premier, wellicht had iemand alles overwegend gekozen dit juist niet te doen.
Maar er had iemand kunnen zitten die vanuit de principes van onze democratische rechtstaat met autoriteit en allure daadwerkelijk bestuurlijk gewicht in de schaal had kunnen leggen. Wie denkt dat een koninghuis deze rol ‘boven de partijen’ kan spelen ziet over het hoofd dat een koning, zijn familie en zijn dynastie zo hun eigen financiële en materiële belangen zouden kunnen hebben. Het feit dat wie dan ook een staatshoofd voor het leven is, diens familieleden gedurende hun hele leven jaarlijks miljoenen aan uitkeringen gestort krijgen en toegang krijgen tot paleizen is geïnstitutionaliseerde belangenverstrengeling.
In Italië gaat men vrolijk door met waar het goed in is: de volgende crisis is inmiddels al op handen met Draghi en Conte die elkaar het licht in de ogen niet gunnen over beleid omtrent de gevolgen van de Oekraïne-oorlog. Het giert er nog altijd van de corruptie en tijdens de presidentsverkiezingen in januari spookte zelfs de naam van Silvio Berlusconi enige tijd rond. Dit laatste laat zien dat geen enkele bestuurlijke post onbezoedeld is door malafide figuren, ook het presidentschap niet.
Gooi de ramen open
We moeten dus waakzaam zijn onze president niet te veel macht te geven. Toch heb ik er alle vertrouwen in dat wanneer Mark Rutte het in onze republiek onverhoopt tot president schopt, hij op zijn beurt ook gecorrigeerd zal worden door de Kamer, rechter en de beperkingen die in de functieomschrijving zijn opgelegd door goed nadenkende staatsrechtgeleerden.
Het vertrouwen in de koning is historisch laag. Hoog tijd dus om het over serieuze alternatieven te hebben die het luie, schimmige en cynische overstijgen en daadwerkelijk tot transparante principiële keuzes leiden.