Vandaag heb ik mijn hond uitgelaten. En zoals elke vandaag rent en rolt hij alsof hij de meest gelukkige hond ter wereld is. Vrije hond, blije hond! Hij is ook een nette heer en poept alleen daar waar nauwelijks mensen langs komen. Toch ruim ik het op en denk dan aan al die dure tientjes die ik jarenlang aan zijn voer uitgeef. Ah, geld. Boeien. Beetje zuinig doen, komen we toch rond.
Ik hou enorm veel van mijn hond. Er zijn ook mensen die niet van honden houden. Of baasjes die de poep laten liggen. Ik spreek ze dan aan zoals anderen mij er in mijn barbaarse tijd op hebben aangesproken. Soms steek ik de mensen aan met mijn liefde voor mijn hond. Velen veranderen.
Door elkaar aan te spreken of elkaar in elkaars leefwerelden toe te laten, overbruggen we verschillen. En komen we dichter bij elkaar.
Ja, dat. Bij elkaar. Samen. Voor elkaar.
‘Honden’ zijn niet echt een onoverbrugbaar iets tussen ons Nederlanders, merk ik. Wel, tot overmaat van zorgen, ontdek ik elke vandaag fundamentele verschillen die ons ‘samen zijn’ hinderen. Steeds weer breekt het uit: wij leven ieder in onze eigen, gesloten wereld! Langs elkaar heen, aan eigen normen en waarden vast gekrompen. De walging en de afgunst nemen toe. De kilte. De haat.
Honden van ons hebben geen rechten en plichten, evenmin keuzevrijheid. Onze kinderen wel. Hoe jonger, hoe meer rechten. Hoe ouder, des te meer plichten. En de keuzevrijheid dan?
Laatst las ik iets over een significant verband tussen vrijheid en geluk. Volgens Ruut Veenhoven, emeritus hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, wordt voor het welzijn van de mens het fenomeen vrijheid ernstig onderschat. ‘Het zelf mogen kiezen van partner, baan en levenspad draagt allemaal bij aan geluk. Ook bijvoorbeeld het kunnen scheiden en opnieuw een relatie aangaan, zonder daarop aangekeken te worden, helpt,’ zegt hij in de Groene Amsterdammer. Gelijkheid, meer nog van gender dan van inkomen, is tevens een factor van belang. Niet de rijkdom, maar de vrijheid, schijnt. ‘Het verklaart waarom bijvoorbeeld Singapore en Saoedi-Arabië minder gelukkig zijn dan hun welvaart doet vermoeden: het ontbreekt er aan vrijheid.’
Ik besef terdege dat ik met mijn pleidooi op drijfzand balanceer. Toch laat ik de angst mij niet overheersen. En blijf ik onomkeerbaar strijden voor dat wat mij het meest lief is: onze kinderen!
Er wordt veel geroepen en gedaan in het zogenaamde belang van kinderen. Wij baren of adopteren ze, soms stoten we ze af. Wij bepalen alles voor ze. Hun naam, de borst of de melk die ze drinken, wel of geen vaccin, hun school, vriendjes, kleren, hun lange of korte haren, pet of hoofddoek, hun God, en ga zo maar door. Denkt de overheid soms dat hun ouders geen goede ouders zijn, dan neemt de overheid deze beslissingen over.
Maar deze, onze kinderen, zij zijn niet van ons, maar van henzelf. Ook als ze geruime tijd nog niet rijp genoeg zijn om zelf de beste keuzes te maken, dat geeft ons, de volwassenen, geen vrijbrief om hun keuzevrijheid in te perken, toch?
Avond aan avond laat ik mijn geliefde hond uit, nadenkend over verhalen van kinderen en volwassenen die ik elke vandaag tegenkom. Op mijn werk. Privé. Op straat. In het park. In Amsterdam. En in heel ons Nederland.
En dan vraag ik me af. Waarom verwikkelt u uw dochtertje in doeken terwijl uw zoon in alle vrijheid mag zwemmen en rennen en gillen? Waarom verdedigt u het religieus onderwijs zo fel en gaat u vervolgens kilometers omfietsen om uw geliefde kroost op een witte school af te leveren?
Waarom doet u, de overheid, alsof er niks aan de hand is? Ziet u niet dat sommige van onze kinderen het heel moeilijk hebben? Ziet u niet dat onze kinderen in toenemende mate vreemden van elkaar zijn? Dat ze elkaar steeds minder verdragen? Komt u niet op scholen waar kinderen en jongeren een eigen cultuur en taal hebben ontwikkeld die voor de grotere rest onverstaanbaar of omstreden zijn? Ziet u niet dat onze meiden en onze jongens hun verkeringen geheim houden, bang voor afstoting? Komt u niet op voetbalvelden waar ze elkaar van alles en nog wat wensen?
Ik wel. Ik maak ze elke vandaag mee.
Ik hou enorm veel van onze kinderen.
Avond aan avond laat ik mijn geliefde hond uit, dromend over een wakker, volwassen wij. Kom op voor uw dochters, moeders en vaders! Kom op, progressieven, voor de realiteit! Kom op, overheid, voor de ultieme vrijheid, en dus geluk voor al onze kinderen!
Verschuil u niet meer achter uw politiek correcte tolerantie, maar grijp in. Gedoog de groeiende ellende niet meer, alstublieft. Maak dat onze kinderen gelijk zijn, gelijkwaardig. Vrij. Vrij van ons. Maak hun toekomstkansen ook gelijk. Laat hen in alle vrijheid ook een mooie toekomst voor ons allen bedenken. En of ze nou voor links of rechts kiezen (ik hoop links), verdeelt u hen niet. Alstublieft niet.